en (Vervolg van le blz.) ach:er ‘s Lands bestuur de hou- te Diksmuide. j. v. ge mogen zich voor vóór den oorlog, hausen nog niet wanneer Tante Bertha gelooven, want als ze (Wordt voortgezet) KO DE RECHTER. In aansluiting met wat door burge meester Titeca Zondag 1.1. bij de recep tie van den heer minister Van Glabbeke werd gezegd, kunnen we melden dat een comité van oud-strijders zich reeds sinds geruimen tijd met een nationale heldenhulde alhier bezig houdt. Ook bij het hoofdbestuur van den N.S.B. werd de zaak aanhangig gemaakt. (Medegedeeld) Oude Kennissen verraad?), onder zijn beschermelingen te tellen. Hetzelfde voor wat betreft een anderen raren vogel, nl. de alom be kende „fezante”, Lucie Van Nieuwkerke, herbergierster, hoek Wilgendijk en Kie- kenstraat te Diksmuide. Ons fezantje is echter bij de bevrijding (manier van spreken!) weggevlogen naar voorloopig veiliger oorden! Ze vliegt nog steeds, ten ware ze in het land van den grim lach ergens tegen een bommetje van enkele ton zou aangevlogen zijn De Fransche spreuk: „cherchez la femme” komt hier van pas. Lucie had een „gods- blok” van een vent, die heelemaal onder haar invloed stond. De sukkelaar be hoort dan ook tot de glorierijke Duit- sche Wehrmacht en - als alles goed gaat - is hij voor den oogenblik aan het sprinten van Oost naar West of van West naar Oost! Hij zal zich nu wel beklagen ooit een fezante te hebben geschoten! Lucie had in heel haar fe zantennest niets anders dan haken kruisen (ieder huisje heeft zijn kruisje!) en portretten van den „innig geliebten Führer” hangen. Ze verklikte, uit lief de voor haar Dolf, ook wel af en toe eens iemand. De heer Krijgsauditor vroeg dan ook twintig jaar pot. maar de rechtbank was bijzonder mild en gaf, jammer genoeg bij verstek, LEVENS LANG! Wij hebben, spijts alles, toch den indruk dat ons fezantje weldra zal gekortwiekt worden... en... de kooi staat gereed open! Een oude kennis uit ons pensionnaat is dg genaamde Germaine Vanderstee- ne die te Diksmuide een optiekzaak uit- baat. Krijgsauditor Ronsse beweert dat de beschuldlge, wier zuster in 1942 een Duitsch soldaat huwde, gedurende de bezettingsjaren in nauw contact stond met de Moffen. In 1944 had ze een ge schil met den handelaar Odo Baecke- landt, wegens niet levering van aard appelen, vort' JDuitsche maai „Reictftdeut/che” zuster Ze deed de Feldgendarmën tusschenkomen, zoodat Baeckelandt gedurende enkele dagen ,eingesperrt” werd! De genaamde Van- damme, bediende bij de West-Vl. Elec- triciteitsmaatschappijweigerde 75" fr. te betalen voor herstellingskosten van een bril, daar hij beweerde dat het werk slecht uitgevoerd was. Beschuldigde vond ook dat deze brillenkwestie tot het ressort van onze Feldgendarmen-be- schermers behoorde, bij wie de kwestie aanhangig gemaakt werd! Wilde Van- damme geen plezierreisje naar Duitsch- land ondernemen, dan moest hij de 75 baarden afdokken. Wat hij dan ook maar deed! Maurice Truwaen, uit Dik smuide, is getuige ten ontlaste. Volgens hem werd hij bij de Duitschers verklikt door de herbergierster Lydie Exter, die hem als lid der W.B. had gedoodverfd. Na aanhouding werd hij, dank zij de tusschenkomst van betichte, die dus bij de Duitschers over invloed moest be schikken, vrijgelaten. Dit gebeurde ook in 1944. Resultaat: één jaar opsluiting. De veroordeelde blijft in voorloopige vrijheid. der feiten” noemt (is de streek van 'er dan oc^'W'^ume niet bij uitstek die der elegante euforismën? Hoe noemde Verschaeve, uit het nabije Alveringem, ook weer het l- Over Custodiasrssch Beleid de Bezadigheid er mee verbonden. Mededeelingen van Maatschappijen. ons volkslied weer klonk! Na een kort oponthoud voor een privé-receptie, begaf hij zich naar het geteisterde Houtulst, niettegenstaande een zeer vermoeienden dag, volgend op zooveel andere en hoewel natuurlijk een bezoek aan onze boschvrienden niet voorzien daar de ramp slechts 24 uur vroeger plaats vond. Wij zijn er van overtuigd dat deTieer minister een zeer goeden indruk van zijn bezoek aan onze stad heeft mee genomen! Hij heeft er ten andere ook een zeer goeden nagelaten! De heer senator Sobry hield er ins gelijks aan een korte toespraak tot den heer minister te houden. Hij zegde o.m. dat de bevolking verheugd was, na den roemrijken Maarschalk Montgom- mery, thans ook den heer minister Van Glabbeke, bij zijn officieel bezoek, le kunnen begroeten. Hij bedankte den heer minister van Binnenlandsche Za ken voor dit bezoek, afgelegd spijts zijn uiterst drukke bezigheden. Hij zegde verder de gelegenheid te baat te nemen om te spreken over de teisteringen, waarvan West-Vlaanderen, vooral op landbouwgebied, het slachtoffer was. Hij verzocht den heer minister in ver band daarmee in den kabinetsraad voor Alle maatschappijen van Diksmuide en omliggende mogen in ons blad, on der hun eigen verantwoordelijkheid, mededeelingen laten inlasschen, op roepen tot hun leden, enz., voor zoover' ze 1) niet van publicitairen aard zijn 2) geen politieke tegenstrevers er in aangevallen worden. Wanneer feesten, voordrachten, pro- pagandavergaderingen, enz. ingericht worden, zenden we, in geval we voor ons blad een uitnoodiging ontvangen, in de mate van het mogelijke een me dewerker die dan het relaas van het gebeurde en gezegde opmaakt. 1 een zoo degelijk moge lijke hulp te wil len aandringen, ten einde aan onze vel den en weiden hun vroegere vrucht baarheid te kunnen teruggeven. Ter loops sprak de heer Sobry ook over de ramp, die den vorigen dag onze gebu- ren te Houtulst getroffen had. Ook hier werd den heer Van Glabbeke gevraagd bij den heer minister voor Oorlogs slachtoffers te willen aandringen. Daarna richtte zich de heer minister van Binnenlandsche Zaken tot de aan wezige Britsche officieren. Er werd op gemerkt hoe gemakkelijk hij zich in het Engelsch uitdrukte. Hij wees op de groote dankbaarheid die ons volk ten opzichte van Engeland bezielt en op de goede relaties, die o. m. hier ter stede heerschen tusschen de inwoners en de alhier gecantonneerde troepen. Ieder een doet wat hem mogelijk is om hier de Tommies een tweede tehuis te bezor gen! Maar toch zouden onze menschen nog veel meer doen, hadden ze de ma- terieele mogelijkheid! Door de huidige restricties, voortko mende van den oorlog en jarenlange vijandelijke bezetting, is het onmoge lijk, voor den oogenblijk, te verwezen lijken wat iedereen wel zou willen!! De heer minister getuigde verder van zijn diepe erkentelijkheid en het genoegen hem verschaft, door de van beide, officieren in het stadhuis van een kleine stad. Dit treft hem per soonlijk geweldig, daar hij zeer veel van deze streek houdt en alles wat haar aanbelangt hem nauw aan het hart ligt. Hij eindigde met den wensch uit te drukken dat het spoedig moge vrede zijn en dat dezen, die voor ons strijden, eindelijk en zoo vlug mogelijk weer in hun. eigen haard van het huiselijk >,e- luk zouden genieten. r' Alle toespraken, vooral deze van met de V.N.V.ërs van Toch zit von Falken- heelemaal te Brussel, Staf De Clercq, ook op een ab soluut ondubbelzinnige wijze ding ven zijn groepeering bepaalt, die ook deze zou worden van de tragisch- komische „eenheidsbeweging”. We moe ten dus de vóóroorlogsche V.N.V.ërs een paar maand tijd geven om er uit te trekken (voor de teruggekeerde krijgs gevangenen een paar maand na hun thuiskomst.) Midden 1940 is al wie nog in het V.N.V. is, zonder eenigen twijfel een verrader, al is zijn activiteit verder ook nul! Ten andere, wie zal bewijzen dat hij zich alleen beperkte tot het be talen van de minimum-bijdrage? Wie zal zeggen, dat hij nooit iemand ver klikte? Veel patriotten werden gedood en begraven zonder den naam van hun verklikker te kennen of aan anderen te kunnen kenbaar maken Tegen leden van het V.N.V. mag en moet dus inge grepen worden, al beteekent dit niet dat allen b.v. tot opsluiting moeten ver oordeeld worden.. Wie echter, al was het maar gewoon celleider, meer dan een voudig lid was, verdient als verrader van allereerste klas te worden behan deld (Wordt voortgezet.) In den laatsten tijd verschenen vóór den Krijgsraad te Brugge enkele oude kennissen uit onze streek, waarvan som migen zelfs alhier in het college „stu deerden”, toen het interneeringscen- trum er nog ondergebracht was Het zwaarst getroffen „slachtoffer” is ontegensprekelijk de beruchte „tante Bertha”, uit Veurne, nl. de genaamde Bertha Derveaux waardige spruit uit een zwart-doorrookte familie, afkom stig uit Werken, als winkelierster te Veurne gevestigd en zuster van den niet minder beruchten tabakfabrikant uit dezelfde stad. We merken terloops op dat een ander broeder tijdens de bezet ting als ersatz-burgemeester van Moes- kroen fungeerde en onlangs heeft be kend de schuld te zijn van de dood van verscheidene patriotten. Een prach tig ras, voerwaar! Tante Bercha, zoo genoemd omdat ze Duitsche officieren geschenken aan bood „met de beste wenschen van Tan te Bertha”, gebruikt een heel andere methode dan.den berouwvollen zondaar uit Moeskroen! Er mogen een millioen getuigen komen verklaren of bewijzen dat ze Pier, Jan of Paul verklikt heeft (o.m. den heer procureur De Wilde en aanwezigheid de zusters Annonciaten), ze gebruikt, in Vlaamsche vertaling, het beroemde slagwoord van den onovertroffen Goeb bels: „Es ist nicht wahr”. We veron derstellen dat de rechters even min de ontkenningen van die van Goebbels wordt netjes ter dood veroordeeld! En het publiek juicht toe! Hoe onmensche- lijk! Men ziet dat de Hitleraansche Kultuurmannen vertrokken zijn! Ons college heeft nooit de eer gehad die fameuze tante, zoo door en door ÏVV1U1 V4V4UV V Uil UC’Il' héér minister, werden door de aanwez i 3’oed voor haar neefJes> die een yer 1 gen toegejuicht en niet het minst ik &erfvoudig een „simpe re <.as hartelijke speech tot onze bevrijde.*^ Beide officieren waren zeerste over voldaan. Het gebruikelijk glas champag5 en den niet minder traditioneelen gaar werden daarna het gezelschap aangeboden. Men klonk op de gezond heid van den hoogen bezoeker en op het welzijn van het land! Daarna werd het gulden boek geteekend en het museum bezocht. De heer Glorie, con servator, gaf den noodigen uitleg. De heer minister toonde zeer groote be langstelling. Hij kent ten andere goed de geschiedenis van onze stad. En toen was ook te tijd van heen gaan .aangebrokenOnder nieuwe toe- orn de pijnlijke verminkingen die zij in den loop der tijden heeft moeten tret- seeren, om haar ligging aan den glorie rijken stroom, te midden van de vrucht bare landouwen uit ons land; of is het om de gulheid en de gemoedelijkheid harer inwoners, deugden die klassiek heeten als men ook maar het woord Diksmuide uitspreekt? Wat het ook zij, de naam van uw stad evokeert voor mij te allen tijde iets liefs en iets degelijks terzelfderkijd. Nu zooveel vreemden, vijanden of vrienden, in de jongste ja- ren onze straten hebben gevuld met oorlogsrumoer, zouden wij meer den lof van ons eigen gemoed moeten zingen. Geen valsche schaamte zal mij derhal ve weerhouden dit te doen. Men prijst ons om onze naarstigheid, ons verleden en koppig doorzettingsver mogen. Dit danken wij zeker aan onze vaderen. Hun karakter, en meteen het onze, werd gesmeed op het aambeeld van het lijden. Deze adelbrieven moeten wij zien te behouden en omdat ik over tuigd ben dat ze steeds tot ons patri monium zullen blijven behooren, heb ik het recht het volste betrouwen te stellen in U en gij allen in mij. Doch niervoer moeten we met zuivere handen tegenover elkaar kunnen staan. Het zal niet worden gezegd dat wij, die thans een scherp verantwoordelijk heidsbesef kennen, onzen aard zouden verloochenen, verraden of verronselen. Daarom zult gij allen met mij akkoord gaan dat we semen moeten vertrekken van een witte lijn. Degenen die meend hebben het anders te doen, moeten achter blijven. Wat eens mogelijk geweest is, toen Diksmuide herrees, ten tijde toen men sprak van „le miracle des Flandres”, kan nog waar zijn, zoowel innerlijk als naar buiten. Ik zie groote mogelijkheden voor' Diksmuide. Zijn ligging is eenig, land bouw, nijverheid en veeteelt zullen hier een opgang kennen die alleen werd ge ëvenaard in den goeden oudqn.-tijd, hoeft neóhen een nationaal ver- -ïuTfioóg te houden, elk in zijn kring, zijn stad en zijn ideaal. Wij hebben echter ook een nationale toekomst op te bouwen. Mogen de nageslachten van ons getuigen dat wij op een der gewich tigste data ónzer geschiedenis ons zelf hebben teruggevonden want van verle den over heden loopt de klare rechte weg naar een beloftenrijke toekomst. Weest U zelf als Belg en als Vlaming en als standaard van de stad. Gm dit te verwezenlijken, moeten wij als één man staan. Groeit het meente mee; dan stuwt zij Alleen zullen rechtvaardig en sterk in de uitzuivering van wat ons vreemd is, ons kwetst of schaadt. Ik roep U allen op tot alge- heele getrouwheid aan de instelling van het volk en ben overtuigd dat gij in ernst en geestdrift zult mede trachten naar versteviging van wat ons bindt en naar de bundeling van onze nationale Belgische eendracht. met het doel den vijand te steunen, al of niet om er in ruil te bekomen. Die men schen zijn dus niette verontschuldigen en zeker niet het slachtoffer van de zgn. verwarring, die na de beroerde Meida gen zou geheerscht hebben! Niet hee lemaal hetzelfde geval, we geven het toe, juichingen van het volk, verliet minis- doet Land dan groeit de ge- ter Van Glabbeke het stadhuis, terwijl verheft de gemeente zich, van uit den toren ook het land op. we onzen plicht doen, A

HISTORISCHE KRANTEN

De Vrijheidsecho (1945-1947) | 1945 | | pagina 2