De Liberale Interpellatie van Oud-minister Van Glabbeke
HET TWEEDE
GERECHTELT.TK
ONDERZOEK
mvsmm jaa&gaxg Nr. 27
PRIJS DRIE FRANK.
ZONDAG 24 JUNI 1951
De vri iheidsecho
Zer.cM a-lte biNisuwpoorx Mmmk. 38 OO0FSNDD QK^JKl -_----
1MMM «Ml WO®»JSELOKE n®(ffi¥ÊB H. D^GRWE Nwswct steenweg. M Bo>t.eJie..lriekactau 4&8&S8 Metoan 725-..
De
«voor-
Gent van 3 Juni,
zou
blijkt dat de onderzoeksrech-
Hij schi’eef «Dh. minister
reeks
een
enen
van
pers
van
door
roep te Gent in het kwestieu-
socialistische
Kamer
volledig
Bedoelde
de
over
werden
devaartcomité en ingevolge de ging
verklaarde dat hij zich met de lieke Vlaamse
Van
en
De Kinder,
de
te
de
te
in
werd gevo7* oversten, slechts de
en
Dh. Proc.
ne-
diezelfd°
Ten derde
van
onwettige
de C.V.P.
niet
bevool
integendeel, ik ben v<
mijn opvatting en ik
in de toekomst mij óe gelegen-
ring
door
keurd
aan de bevoegde overheid, ter
gelegenheid van de eerste aan-
«voor-
allen
of
Verkeerd was vanwege de mi-
dat
mijn
spreekgestoelte waar ik me
thans bevind, het volgende
««Het enige punt dat mijn de-
zoals behoorde toepaste.
OORSPRONG VAN DE
INTERPELLATIE
Op 22 April 1948, ter gele
genheid van de interpellatie
over de IJzertoren, verklaarde
toenmalige minister van
en van
Daarenboven,
en dat alles
gedaan, huiszoekingen
werden onmiddellijk in in elk geval - schreef hij -
-de onder- de aanwezigheid hetzij van de
va a
post
Inbeschuldiging- verwittig ik het Parket van dit
verlangen.»
Zoals ik zegde, dit belette de
zedelijke kant van de zaak be
treft, is onze zienswijze dezelf
de gebleven de vernieling van
de IJzertoren wordt steeds door
de liberale partij onvoorwaar
delijk afgekeurd. Maar bij de
ze verklaring kan ik mij thans
niet meer beperken en, met al
le eerbied voor het Gerecht, zie
ik me verplicht eraan toe te
voegen dat ik ten zeerste het
feit betreur dat na opzoekingen
die jarenlang duurden, de da
ders niet ontdekt werden. Het
spijt me eveneens dat er in de
loop van het tweede gerechte-
lijk onderzoek op 30 Mei 1947
geopend, menigvuldige onr”-
men zich best de ernst van de
ze onwettigheden inbeelden. In hielden om die onderzoeksrech-
proces-verbaal van 13 ter te beletten verder buiten de
van sonen.
onderzoeksrechter
blijkt uit een verslag
Rijkswachtcommandant Schelf
ten, hetgeen hij dan ook 1s an
derendaags deed.
Men kan van mening ver
te gestrengheid het rechterlijk
onderzoek door te drijven». De
ze mededeling gaf geen aan
leiding tot de minste kritiek of
protest noch vanwege de vijf
interpellanten, noch
werd de dynamite-
het Ijzermonument
krachtdadig afge-
ik stelde zelfs de
hetgeen er se-
vra-
van de wettelijkheid is
zaak en het belemmeren
lezen die ik in het vuur van de debatten niet begrepen had. Zich
tot mij richtend hoeft dh. Develter gezegd «Iedereen kent uw
weinig moedig gedrag tijdens de oorlog.» Volgens de tot' de «Han
delingen» bestemde stenographic heeft dit lid - verontschuldigt
mij dat ik niet zeg dit achtbare lid - gezegd «Ik heb u onder de
bezetting aan het werk gezien en uw gedrag was weinig moedig.
Ik heb met veel mensen gesproken, men moet hun over uw moed
niet spreken.» Hoef ik te zeggen dat ik grootse verachting koes
ter voor deze hatelijke woorden en voor degene die ze heeft uit
gesproken Ik zal u niet spreken over de waarde die ik hecht
aan mijn Kruis van politieke gevangene met twee sterren mijn
Burgerlijk Kruis van eerste klas 1940-1945 als Weerstander de
gouden streep op mijn lint van commandeur in de Leopoldsor
de mijn Medaille van de Vrijheid met zilveren palm. Ik vrees
dat de man die, gedekt door zijn parlementaire immuniteit, deze
laster heeft uitgesproken niet in staat is om er de morele beteke
nis van te beseffen. Ik zal er mij toe beperken u een stuk voor te
zulke lezen dat op de griffie van de Kamer berust. Het is een vermel-
i Dh. VAN GLABBEKE Ik heb het woord gevraagd voor een
J persoonlijk feit. Deze ochtend was ik pijnlijk verrast, toen ik op
i ó.auz, 345 vaix liei, Uumpie rendu anaiytique en op oxaz. öö3 van
het Beknopt Verslag een onderbreking van dh. Develter heb ge-
wat de grond van de zaak be- voorschriften van artikel 73 ren nog wat later binnen de
van hetzelfde wetboek, werden maand door de onderzoeks- katholieke pers niet te protes-
J .1 meer dan 2 teren tegen de aanwezigheid
wezigheid van de griffier dooi jaar na de feiten. Al die aan- van het parket bij het getui-
1 personen behoorden genverhoor.
liberale of socialistische Naderhand werden de onwet
tigheden gedeeltelijk hersteld.
Spijtig genoeg, wanneer ik
zeg dat die onwettelijkheden
gedeeltelijk werden hersteld,
kan dit niet gezegd worden v-r
de morele en stoffelijke scha-
de
een of ander debat in deze Ka
mer, op| het gepaste ogenblik
aan de openbare mening van
België hieromtrent meer
lichtingen te verschaffen.»
gebeurd was
van
werden
met naam
namen
Trouwens: dh. onderzoeks
rechter Delaere had ook zeer
versta an waarover het
Dat blijkt, duidelijk uit
breking voorzag, is de i_
thans aan het Hof van Ver-
TALRIJKE
ONWETTIGHEDEN
Eerste vraag
HET OGENBLIK
IS GEKOMEN
Dit ogenblik is thans geko
men en ik mag er zelfs aan
toevoegen dat ik met veel on- c»u-
geduld gewacht heb op de uit- derd. Dit eerste-onderzoek werd waren van geruchten waarvan
-:z h.t II;- Op 12 Dec. 1946 gesloten door hij niet' eens gegrondheid
HET EERSTE
GERECHTELIJK
ONDERZOEK
Deze tweede aanslag gaf on
middellijk aanleiding tot een
spraak van het Hof van Be- Op 12 Dec. 1946 gesloten doo'- niet eens dfi gegrondheid
roep te Gent. Voor hetgeen de eCn rechterlijke beslissing ttz had kunnen nagaan. Op 10 Ju-
door een beschikking tot ont
slag van onderzoek door de
Raadkamer van de Rechtbank
van Veurne uitgesproken. Dit
is het onderzoek waarvan ik
gedeeltelijk als minister van
naar aanleiding van de inter
pellaties van de heren De Kin
der, Develter en van mijzelf.
Nogmaals
van
mij
en
vraag Waai- gaan wij naar
toe in ons Land met zulke lage
en onbeschaafde praktijken
Op 8 April 1951, ter gelegen
heid van de algemene bespre
king van het wetsontwerp hou
dende de begroting van Weder
opbouw waarop een toelage
voorkwam bestemd voor de we
deropbouw van het IJzerkruis.
werd, door mij volgende ver
klaring afgelegd «Ik wens er
de Kamer aan te herinneren
dat ik tweemaal, in 1946 en in
1948, de eerste maal in mijn
hoedanigheid van minister van
Justitie en de tweede maal in
die van lid van de oppositie,
van op dit spreekgestoelte heb
verklaard dat de dynamitering
een laffe, een walgelijke daad
was, die van een moreel stand
punt uit verschrikkelijk grote
schade berokkend heeft aan
ons duurbaar vaderland. Daar
enboven was het een schending
van graven, die door niemand
goed te praten is, van moreel
standpunt uit.
En om te eindigen, wil ik
daaraan toevoegen dat ik van
gedachte niet veranderd ben,
■sterkt >n
hoop dat het IJzerbedevaartcomité en
zelfs dh. onderzoeksrechter De- ken**)
hejd zal gegeven worden bij^het laere beweerden dat ik minis
ter van Justitie was toen het
IJzergedenkteken vernield
werd.
onder de j - - -
geruchten» werdezi bereid was als getuige een
---W UAMVUXVxl Gj-/ LXXU”
U1..S5^ belangrijke die aangeklaagde personen op drukkelijke voorwaarde dat het
nister van Justitie. Het is dus laat®te nippertje, enxele dagen De regelen voorgeschreven door enen werden onmiddellijk in in elk geval - schreef hii aan
ten onrechte dat op 20 Janua- eeleden vooravond -71 „.x. - Kevdl scnrecI - aan
ri 1951, in naam van het IJzer
bedevaartcomité, dh.. Clottens
mij openlijk verweet als minis-
ding, afgeleverd door het "hoofdkwartier van de geallieerde le
gers op het Europees vasteland. Ik heb nooit durven denken dat
ik eensdaags zou kunnen gedwongen worden de Kamer in ken
nis te stellen van deze vermelding. (Dh. Van Glabbeke geeft ken
nis van dit stuk.) Ik ben trots op de achting en de vriendschap
van meer dan een C.V.P.-vertegenwoordiger. Ik wil niet aanne
men dat de macht van een volstrekte meerderheid en die van een
homogene regering moeten dienen om zulke lompheid te dekken
en het spijt mij dat de man die ze beging in de banken dezer Ka
mer zit. Zulke drijverijen verwekken bij mij een zodanige walg
en een zodanig misprijzen, dat ik de persoon die de gewraakte ter
woorden heeft uitgesproken zelfs niet wil verzoeken ze in te trek-1. waarom
ken. Dat zou trouwens tot niets dienen, aangezien zij gepubli- Justitie
ceerd zijn in een officieel bescheid, waaruit andere lasteraars ze
wis en zeker zullen te voorschijn halen om ze nogmaals rucht
baarheid te geven en te pogen mijn eer te bezoedelen. De eerlijke
lieden zullen beseffen dat er heel wat waarheid steekt in een oud
Vlaams spreekwoord «Men wordt slechts besmeurd door een
zwarte pot.» (Toej. bij de lib. en de soc.)
De VOORZITTER. De woorden van dh. Develter spijten mij
en ik keur ze af. Het spijt mij dat hij' niet tegenwoordig is.
OP VERSCHILLENDE BANKEN Jawel, hij is hier.
De VOORZITTER Dan vraag ik hem die woorden terug te
trekken.
Dh. DEVELTER Ik wens eerst te vernemen welke woorden
genoteerd werden.
De VOORZITTER Ziehier de woorden die voorkomen in het
Beknopt Verslag «Iedereen kent uw weinig moedig gedrag ge
durende de oorlog.»
Ik hoop dat u die woorden niet hebt uitgesproken.
Dh. DEVELTER Het is goed mogelijk dat niet iedereen het
weet. In die zin trek ik die woorden terug.
Dh. HUYSMANS Dat is een verzwaring
De VOORZITTER Geen dubbelzinnigheden. Ik vraag u die
woorden in te trekken of ik moet u tot de orde roepen. Uw dub -
belzinnige uitleg volstaat niet.,
Dh. DEVELTER Uit eerbied voor de voorzitter trek ik mijn
woorden in.
De VOORZITTER De eerbied voor mij heeft met de zaak
niets te maken. Ik vraag u de beledigende woorden aan het adres
van dh. Van Glabbeke in te trekken.
Dh. DEVELTER Mijnheer de voorzitter, op uw aandringen
trek ik die woorden in.
van Justitie) de
gegeven alles in
rechter is, maar tevens een of
ficier der rechterlijke politie
die in deze laatste hoedanig
heid in hiërarchisch verband
staat tegenover de Proc. Gene
raal, zoals dit trouwens bekend
werd door de onderzoeksrech
ter Delaere zelf in stuk 492 van
bundel B. Artikel 22 van de
wet van 18 Juni 1869 en arti
kelen 279 en volgende van het
van Strafvordering,
de onderzoeksrechter
als officier der gerechtelijke
werd, ten
tigheden gepleegd! werden die van zeer hevige perscampagne de zich tot een beknopt
Deze dagbladschrijver be-
kende dat zijn artikels, ge-
gerechteliik onderzoek dat te- schreven in opdracht van zijn
gen onbekenden werd gevor 0Versten, slechts de weergave
door dh. Proc.
aangetoond, onmid-
-1 hersteld.
POLITIEKE INVLOEDEN
leid buiten de wet en zelfs bui- van dh. onderzoeksrechter
ten de Grondwet, verdwenen als deze in het onwettig
uit de/ strafbundel. Dh. Proc. ces-verbaal van 13 Maart 1948
des Konings, in een eerste vor- voorkomt, weigerden een reeks
dering, eiste te vergeefs dat de- van die zogezegde «vooraan-
ze stukken opnieuw bij de bun- staande personen» een regel-
het proces-verbaal van
die Maart 1948, stuk 475 bundel B, schreef te stappen. Het onder
een uitstekend ambtenaar ik zal er u het bewijs’van 11- TCrklaarde de onderzoeksreen- zoek binnen de perken houden
Wanneer hij zegt dat hij veren.
ficier daags te voren verklaard
had door
en zeex- geloofwaardig persoon
1945 - dh. Gouverneur van lijk onderzoek
West-Vlaanderen aan deze of- gepleegd Ja.
Ten tweede
een vooraanstaand gelmatigheden
■tussen 30 Mei
verwittigd te ziin geweest dat 1951, en hebben politieke in-
er een actie op touw gezet werd vloeden zich op een der beide
om bij middel van ontplof- onderzoeken laten gelden om
fingsstoffen de IJzertoren te druk uit te oefenen Ja.
vernielen en dat er zelfs sterke Ten derde heeft men ge-
vermoedens bestonden dat dit tracht van deze rechterlijke
uitging van personen uit goa- zaak een politieke aangelegen- Wanneer
de treffelijke middens met heid te maken Ja.
vaderlandse Ten vierde is dé huidige artikel 7
een schending van artikelen 71 want hij zegde’: «Ik bedoel on
der meer» die en die personen.
Dezg enkele voorbeelden van
om te
bewijzen dat het niet zonder
aanhoudingen ernstige redenen was dat het
-en het Parket Generaal
een waakzaam oog in ’tl zeil
geen opdracht te hebben gege
ven met het oog op het vorde
ren van een gerechtelijk on
derzoek. In feite is het dh. Pro
cureur des Konings te Veurne
die op zich nam geen gerech
telijk onderzoek tg vorderen en
die na een gewoon vooronder
zoek, de zaak zonder gevolg
klasseerde.
TUSSENKOMST VAN
DH. GOUVERNEUR
VAN WE ST-VLA ANDEREN
Tot nu toe heb ik mij -daar- partement aangaat is de wet-
sommige over niet willen uitsproken uit telijkheid en de regelmatigheid
L_„_I ----- - -j._.. van onderzoeksverrichtin-
waarheid over de IJzertorenkwestie
door alle weldenkende burgers in «Het Nieuwsblad» en in «De haal
moeten afgekeurd worden.. Nieuwe Standaard»
Het geduld van het Vlaamse een nieuw onderzoek gevorderd Uit de vorderingen van dh. ben geïnterpelleerd die
volk heeft grenzen. Die werden dat op 8 en 9 April 1948 aan- Proc. des Konings te Veurne zouden verklaard hebben be- I
en van dh. Proc. Generaal te reid te zijn tot het afnemen heid"
Gent van 3 Juni, 11 Juni, 20 van een verhoor en die hem of
laste van bepaalde October, 29 en 30 November ’48 zouden bevestigd hebben dat verhoren betekende
1. tijdens netwelk er blijkt dat de onderzoeksrech- de aanslagen op de IJzertoren borg voor
zich twee burgerlijue partijen ter in een reeks proc-essen-ver- gepleegd
gej(jenyfiCeer^e ge_ re8jjS
ondervraagd had die personen wier
personen r -
als zijnde de daders ke politie,
leiding gaf tot een reeks aan
houdingen. Dit tweede onder- vrexiu van 0 jum, 11 juni, 20 van een verhoor en die hem of van zijn substituut on de
zoek ten laste van bepaalde October, 29 en 30 November ’48 zouden bevestigd hebben dat verhoren betekende een waar 1 g
tijdens hetwelk er blijkt dat de onderzoeksrech- de aanslagen op de IJzertoren borg voor de getuigen Te 1
zich twee burgerlijue partijen ter m een reeks processen-ver- gepleegd werden door een minste, zo werd dit Sdoor dh
aanstelden, sleepte ongeveer 4 baal niet geïdentificeerde ge- reeks met naam aangeduide Develter begrepen vermits hii
Jaar aan en op 2 Juni ’51 sprak tuigen ondervraagd had die personen wier namen in een op 23 Mei g1949 ’in c -
de Kamer van Inbeschuldi- bepaalde personen aangeduid proces-verbaal der gerechtelij- stuk 973 bundel B aan de on
gingstelhng van het Hof van hadden als zijnde de daders ke politie, onder de rubriek derzoeksrechter schAi“dat hi]
van de aanslag. De miskenning «algemene geruchten» werden bereid was als getuige een ver-
op uit-
Op 4 Juni 1947 werd de stel
ler van deze artikels in «Het
en «De Nieuwe
verschenen, door
onderzoeksrechter onder
vraagd. Het proces-verbaal van
verhoor vermeldt dat belang
hebbende vroeg om als getuige
niet te moeten optreden.
Wat denkt gij van
mensen, die de moed hebben
--j personen en de libe-'
rale kringen te belasteren/
maar die de moed niet hebben
hierover onder eed getuigenis
af te leggen Dat is van een
ongehoorde lafheid. (Handge
klap pp de socialistische ban
van rang of stand.
EEN ZONDERLING STUK
Onderzoeksrechter Delaere
moet zijn eigen schrijven van
8 April 1946 aan rechter Meu-
lemans uit het oog verloren
hebben en hij moet het admi
nistratief verslag van de pro
cureur niet gekend hebben,
toen hij bijna drie jaren later
het verbazend stuk nr. 685 van
bundel B opstelde.
Ik lees dat stuk
«Wij, Delaere Joseph, onder-
zoeksrechter-afgevaardigd in
de rechtbank van eerste aan
leg te Veurne, bijgestaan door
onze griffier, Cnudde Emïel,
verhalen dat Mr. Adolphe srir<
vriaoneKe, van de balie bij het
Hof van beroep te Brussel, mi
nister van justitie was ten tij
de der vernieling van de IJzer
toren, te Kaaskerke, op 16
Maart 1946 verhalen verder
dat de heer Adolphe Van Glab
beke, minister van justitie, ons
ontboden heeft in zijn kabinet,
Poelaertplein, te Brussel, sa
men met de heer procureur des
konings te Veurne, begin April
1946, om ons vragen te stellen
en richtlijnen te geven omtrea;
het gerechtelijk onderzoek.
Waarvan akte, gedaan te
Veurne, d-e twintig Fébruaii
1949.
(Get.) Delaere en Cnudde.»
Wat denkt gij daarvan Als
ik voor de eerste maal dit stuk
las in de katholieke Vlaamse
pers, kon ik mijn ogen niet ge
loven. Ik moest het twee-,
driemaal lezen. De eerste helft
van dit zonderling stuk is een
grove leugen. Het volstaat het
Belgisch Staatsblad te lezen,
om met zekerheid te weten dat
ik ten tijde der vernieling van
de IJzertoren op 16 Maart ’46
geen minister van Justitie was.
De tweede helft van dit docu
ment was op zulkdanige wijze
opgesteld dat alle mensen die
niet op de hoogte waren van
de zaak daaruit ter goeder
trouw konden af lei den dat ?r
door mij in mijn ministerieel
cabinet politieke druk op het
onderzoek uitgeoefend werd.
Sedert dat ik kennis kreeg
van dit zeer verdacht stuk dat
door de Vlaamss katholieke
pers gepubliceerd werd, heb ik
me dikwijls af gevraagd waar
om en met wel doel dit verhaal
opgesteld werd. Het enig ant
woord dat ik op die vraag ge
vonden heb is dat er een der
verdachten verklaard had dat
er hem verteld werd dat het
bevel om de IJzertoren te doen
springen van hogerhand was
gekomen, nl. van een minister
of ministers. Onderzoeksrech -
ter Delaere wilde waarschijnli’k
van mij die minister maken die
bevel zou gegeven hebben en
daartoe moest dit stuk mis
schien wel dienen
Er werd mij ook nog ten las
te gelegd in een zaak waarvan
ik als minister van Justitie ge
deeltelijk kennis genomen had.
later als raadsman van een
verdachte te zijn cpgetreden.
De waarheid luidt geheel an
ders. Van de eerste zaak waar
over de Rechtbank van Veurne
op 12 Dec. 1946 uitspraak ver
leende, vervolging tegen onbe-
kerulen, kreeg ik in April en
Mei 1946 gedeeltelijk k-nnis
als minister van Justitie. Maar
in Hoedanigheid van minister
van Justitie, kreeg k nooit in
de geringste mate kennis van
de tweede zaak met in 1948 een
vervolging tegen een reeks be
paalde verdachten, zaak waar
in op 2 Juni 1951 het Hof van
Beroep te Gent een arrest uit-
sprak. Volgens het door mij in
gewonnen advies van mijn
Stathouder had ik het recht in
-3 zaak als advocaat
op te treden, want ik was op
dat ogenblik nog niet als ge
tuige ondervraagd geworden
Ik pleitte nochtans niet. I11
December 1948 werd ik. als ad
vocaat, door een van mijn
(vervolg op bldz. 3)
van
de
laatste verhoren waren waar- onwettigheden volstaan
------ wv— W..WL.1 WW.I.OI UUU VL'l’ over-
,4, «ie vooraanstaande en zeer ge- devaartcomite en ingevolge de ging vóór de a^nhuudhxgexi ^x-sug.
de Kamer opnieuw besproken, teofwaardige persoon was. H j bekendmaking door de katho- van 8 en 9 April 1948, dan kan Parket
verklaarde dat hij zich met de lieke Vlaamse pers van een
beste wil niet meer kon herin- zestal stukken uit de strafbun-
neren wie die persoon was Ik del Ja.
heb veel achting voor dh. Gou- Mijn antwoord op al
verneur van West-Vlaanderen vragen is dus bevestigend,
die
is.
zich niet herinnert moeten wij
zulks aanvaarden als zijnde de
waarheid. Dit belet geenszins
dat wii moeten betreuren dat Eerste vraag Werden er!
hij geen vier jaar vroeger werd onwettigheden gepleegd in de we~:
ondervraagd wat dan had hij I°op van het tweede gerechte-
de tijd niet gehad om de naam lijk onderzoek
van die persoon te vergeten. Dit tweede
De ene heeft een beter ge- door dh.
heugen dan de andere.
mij betreft, mag ik U de ver- een geweldige perscampagne,
zekering geven dat moest mij Een reeks artikels verschenen
een vooraanstaand: persoon in twee katholieke dagbladen
verwittigd hebben dat men de onder de hoofding «Wie pleeg-
IJzertoren ging doen springen de de aanslag op de Uzerto-
ik mij tot op mijn sterfbed die ven trok gans bijzonder de
naam zou herinnerd hebben, aandacht van het Gerecht.
(Gelach op de CVP banken).
Ik weet niet waarmede de
CVP-leden van deze Kamer Nieuwsblad»
lachen. Ik vind dit veel te erg Standaard»
om er te kunnen mede lachen, de
D« TWEEDE AANSLAG
De feiten gebeurden op 16
Maart 1946. Dhr. Henri Rolin
was op dat ogenblik minister
van justitie. Ik volgde hem op
op 30 Maart 1946. Ik legde bepaalde
evenwel de grondwettelijke eed
af op 1 April 1946. Van die dag
af nam ik de macht over. Het
is dus nogmaals ten onrechte
dat de katholieke Vlaamse pers
0 IJzerbedevaartcomité
overschreden.
DE EERSTE AANSLAG
Om alle misverstanden te
vermijden, meen ik vooraf
gaandelijk volgende gegevens
te moeten in herinnering bren
gen
Ten eerste de eerste
aanslag dagtekent van 16 Ju
ni 1945.
Dh. Grégoire die dh. Burg
graaf du Bus de Warnaffe op
1 Mei 1945 opvolgde was mi-
door de onderzoeksrech- te)- hetgeen hij noemde
gevoerd, ter zelf opgesteld.. aanstaande personen» te heb-
J Uit de vorderingen van dh. ben geïnterpelleerd die hem het onderzoek is er een ande-
des Konings te Veurne zouden verklaard hebben be- re. Trouwens, de tegenwoordig-
0 MAV V VslAAAXV,. WX— VM* VV VlCAlV XXk-V KZXXKAVX
„X?n„d£ Procé dés Konings gens de Parlementaire Hande- zoek met de grootste krachtda-
--„--i van deze vergadering digheid zou worden doorge-
van 21 April 1948, bldz. 24, ein- voerd
digde ik mijn verklaring als
volgt ««Ik herinner me ge- van Justitie heeft dh. Proc. des
vraagd te hebben alles in het Konings te Veurne en mijzelf
een brief, Werk te stellen om de daders te ontboden op zijn cabinet ten
ontdekken. De huid!ge ministei’ einde ons te vertonen welk be-
van Justitie weet dat het zo is lans hij hecht aan de opspo-
en dat ik hier de waarheid ver- ring der daders. Dh. Proc. Ge
klaar.» Dh. Struye, toenmalige neraal is eveneens ter plaatse
minister van Justitie, aarzelde afgestapt en hij heeft mij ge-
geen ogenblik en onderbrak vraagd een diep en uitgebreid
me, zeggende «Gij hebt ge- onderzoek in te stellen. Aan dh
lijk. Ik heb er hier het bewijs minister van Justitie en aan
van.» dh. Proc. Generaal heb ik ver-
De Vlaamse katholieke pers klaard dat voor wat Brussel
voerde tegen mij een geweldige betreft, mijn collega aldaar
lastercampagne die best al 3 - Ued. dus achtbare collega -
volgt kan worden samengevat: het onderzoek met ijver zou
’t zijn de liberalen die de IJzer- doorvoeren.» Aldus dh. onder
toren lieten springen en toen zoeksrechter Delaere.
Van Glabbeke minister van ditzelfde stuk 174 bundel
Justitie was trachtte hij de B vind ik letterlijk overgeno-
zaak in de doofpot te doen ste- men uitdrukkingen die van mij
ken om zijn vriendjes te red- uitgingen, nl. dat men zien
den. Welnu, gezien deze schreeu met geen oppervlakkige peilin-
wende onrechtvaardigheid, Sen mocht tevreden stellen, dat
drong ik aan opdat dh. minis- tnen voor geen onkosten mocht
van ter van Justitie Struye verder achteruitdeinzen
de Kamer volledig daarom- diende
aangehoudenen aange- trent zou hebben willen inlich- inbegrepen, zonder onderscheid
iJrocessen-vsr- dat de vertraging van het on-
burgemeester derzoek aan onderzoeksrechter Men kan
wijten niet ver. schillen betreffende de kwestie
schoonbaar was, bevool het te weten of het wenselijk
maar Hof van Beroep op 28 Decem- v__l5
een leeks leemten nister van Justitie de Proc.. des
Konings in gezelschap van dh.
onderzoeksrechter in zijn cabi
net, te ontvangen.
Zoals dh. Struye het zei, was
Mijn tweede vraag betreft de ik te dien tijde de overtuiging
onregelmatigheden en de poli- toegedaan in de uitoefening
tieke invloeden. van mijn volle recht te hebben
Op 28 Mei 1946, als minister gehandeld. Voorzichtigheids-
van Justitie, ter gelegenheid halve zou hij het niet gedaan
van de behandeling van de in- hebben, voegde hij traan toe.
terpellaties van de hh. Eyskens Mijn standpunt was gesteund
Fayat en consoorten, verklaar- op het feit dat de onderzoeks-
da ik. spcyn-tcvcvan. Ua. -.clli X2L
het volgende «De huidige re
gering kwam aan het bewind
op 1 April jl. Reeds ’s anderen
daags had ik met dh. Proc. Ge
neraal bij het Beroepshof van
Gent een onderhoud betreffen
de deze zaak. Op 5 April had ik
in mi)jn cabinet met de hh.
Proc. des Konings en onder
zoeksrechter ,te Veurne een be
langrijk gesprek aangaande1 de
zelfde kwestie, daar ik wenste Wetboek
onmiddellijk volledig te zijn in- stellen
gelicht om te kunnen nagaan
of al het nodige gedaan werd politie ondei’ het toezicht van
om met alle snelheid en in al- de Proc. Generaal.
Wat er ook van zij, hoofd
zaak is te weten wat op 5 April
1946 in mijn kabinet gebeur
de.
Ziehier, volgens de Rarle-
vanwege mentaire Handelingen van 22
de ander vijf Kamerleden die April 1948, bldz. 9, wat de h.
aan het debat deelnamen. Struye, minister van Justitie,
Daarna leverde ik aan de Ka- daarover verklaarde «Men
mer, in de volle mate waarin heeft - zegde hij - gewag ge-
Dit tweede onderzoek werd bladz. 845 van het Cömpte rendu analytique en op bldz, 883 van
a-g. door dh. Procureur Generaal'
Wat uit Gent gevorderd ingevolge
ver- een geweldige
de treffelijke
vooruitstrevende vaderlandse Ten vierde
gevoelens. minister van justitie aan zijn
Het is pas ongeveer vier jaar plichten te kort gebleven inge-
later dat er op 30 Juni 1949 volge de open brief van de heer Strafvordering
aan dh. Gouverneur van West- Develter, ingevolge de openba-
deze interpellatie, zich in ver- Wetboek wvs> UCL.
zaak betreffende de dagvaarding der kamer te Veunie en door “de zijx^ sutatitimt'Met zelfde
.—j 4X14444— getuigen waren niet nageleefd Kamer van Libcoviiuldiëhiy-
ter van Justitie in Juni 1945 t’rekJug onderworpen, niet voor geweest. In tegenstrijd met de stelling te Gent, en de andc-
wat de grond van de zaak be- voorschriften van artikel
vtiove „au- maar enkel en alleen om v_.r_ 1„'. "d- „„„i
slag op het IJzergedenkteken, na te gaan of het Hof van Be- zekere getuigen buiten de aan- rechter, dit alles
VlVOYV ra V»x-.4- „4-4 - - -- -
Z&-,arl^eS!' Ja ,da? neen de weï d° onderzoeksrechter verhoord, gehouden
Talrijke getuigen werden niet tot liberale of
onder eed verhoord, dit in te- middens en waren door CVP-
gfenstrijd met artikel 75 van politieke tegenstrevers aange-
hetzelfde wetboek. duid geweest als zijnde de da-
Zekere processen-verbaal van ders van de aanslagen. Toen
verhoor droegen noen de hand- op 28 Juni 1948, dus na de
4.tekening van de getuige, noch eerste vordering van dh. Proc.
T,“ minister van de handtekening van de grif- des Konings van 20 Juni 1948 de
-- - waaranik°P me Bedo®lde Passen-ver- betreffende het verdwijnen van daan. Na "te*°hëbben v^stgesteïd
- waar ik mt. baal vermeldden ook niet, het- de --- -
geen nochtans door artikel 76 baal,
van het wetboek van Strafvor- van Diksmuide - één der aan- Delaere
dering vereist wordt, dat de ge- klagers - regelmatig
tuigen na voorlezing in hun vraagd werd, was er
voorlezing volharden. Een reeks kwestie meer van ernstige ver- ber 1948 dat
processen-verbaal die een ge- moedens» en van «openbare oordeelkundig
heim, onderzoek uitmaakten geruchten». Daarenboven, in Generaal a„445
d°2r, d€i ond'erzoeksrechter ge- tegenstrijd met de verklaring dellijk dienden
zo-
pro-
11 1947 werd op zijn beurt de
hoofdopsteller van «Het Nieuws
blad» ondervraagd. Hij bood
zijn verontschuldigingen aan
en verzekerde op zijn beurt dat
de gegrondheid van de be-
eens waren
nagegaan geweest. Deze twee
processen-verbaal stukken 5 en
12 bundel B, werden door die
personen niet ondertekend. Ook
werd er geen melding gemaakt
van het feit dat zij zouden ge
weigerd hebben het, stuk te on
dertekenen. Meer nog, de ver- i
na klaringen van deze twee per-i
dia beschikking tot ontrlaa van sonen werden zelfs niet opve-1
menigvuldige onr”- onderzoek op 12 Dec. 1946 uit- nomen zoals dit door de wet!
gelmatigheden en zelfs onw+- gesproken, werd ten gevolge vereist wordt, en alles bepaal -
ver
een 1946 gebeurd was in tegen- stuk 174, bundel B. Schreef hij
van woordigheid van onderzoeks- niet een brief aan onderzoeks
rechter Delaere en dh. Proc. rechter Meulemans te Brussel
des Konings uit Veurne. Vol- om te vragen dat het onder-
zijn er onre-
te bespeuren
104” en 2 Juni
als minister van °Q gegrondheid
Justitie op 5 April 1946 kennis ®chuld,igingen niet
kreeg, met het oog op d° aan-
gekondigde interpellaties die
later op 28 Mei 1946 in deze
Kamer besproken werden.
Ongeveer zes maanden
Dinsdag 11. hield dhr. Van
Glabbeke, in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers een
interpellatie over
a) De menigvuldige onwet
tigheden en onregelmatighe
den welke werden gepleegd bij
het tweede gerechtelijk onder
zoek dat op 30 Mei 1947 werd
geopend in verband mei de dy-
namietaanslag op de IJzerto
ren, en inzonderheid
1. over de vergaderingen, in
gericht met champagne, en
tijdens welke de met het on
derzoek gelaste magistraat in
zijn privéwoning te Veurne hit
doel van het onderzoek besprak
met de C.V.P.-parlementsleden
die bij dit onderzoek waren be
trokken, de ene als getuige en
de andere als beklaagde
2. over de tussenkomsten
van de pastoon van Pervijze
bij gelegenheid van dit gerech
telijk onderzoek, en meer in ’t
bijzonder over de door deze op
27 Maart 1948 gespeelde rol
b) over de houding aange
nomen door de Minister van
Justitie, naar aanleiding van
de open brief waarin een CVP-
volksventegenwoordiger' een
hoog magistraat aanviel, en
over de verklaring afgelegd op
20 Januari 1951 door de Mi
nister van Justitie aan het
blad «Het Volk», ingevolge een
openbare verklaring gedaan
door het «IJzerbedsvaartcomi-
té» en de bekendmaking door
de CVP-pers van i
stukken uit het dossier betref- eerbied voor het Gerecht dat
de zaak onderzocht. Nu dat er gen».
een beslissing gevallen is. meen Op grond van deze verkla-
ik te mogen verklaren dat ie- ring ben ik zo vrij de huidige
dereen dit feit zal betreuren, minister van Justitie te inter-
des te meer zo daar nog geen pelleren
twee maanden later - zoals dit dertdien gebeurd is. Vier
van gen stellen zich..
Ten eerste werden er in de
haufc gedagtekend 14 Augustus loop van het tweede gerechte-
«X»**»**.^-** v^nxiuavv i/xj VIC UUlx- uiuuxxuv yciOUiXCll// CC11
onwettigheden jjel zouden gevoegd worden. De matig verhoor onder eed te la-
onderzoeksrechter gaf geen ge- ten afnemen. Trouwens, ’t is
volg. Slechts na een tweede enkel op 8 Maart 1950 dat de
vordering van dh. Proc des onderzoeksrechter Delaere zelf
Konings gedagtekend 20 Oct,o- ah getuige onder red onaer-
ber 1948 werden kwestieuze vraagd door de Raadsheer in
onwettige processen-verbaal het Hof van Beroep te Gent
door de onderzoeksrechter te- met het onderzoek gelast, in
rug in de strafbundel geplaatst, stek 9 bundel H.B., de namen
opgaf van zes van die
DE AANHOUDINGEN aanstaande personen»,
men weet dat deze van CVP-gezindheid.
stukken die een schending van Er waren er nog anderen die
-7 van de Grondwet en nooit bekend gemaakt werden,
de
meer dan 2 teren
aan-
Het spijt me voor de reputa
tie der journalisten, dat er on
der hen dergelijke mensen zijn.
Het is ver gekomen als men
artikelen schrijft op grond van
geruchten. Zij herinneren ons
aan de Rexisten
dagbladschrijver
dat zijn artikels,
fende het onderzoek.
DH. VAN GLABBEKE SPRAK
VIER MAAL OVER DE IJZER
TOREN
Mevrouwen, Mijne Heren.
Het is de vierde maal dat ik,
sedert de bevrijding, in deze
Kamer het woord voer over de
dynamitering van de IJzerto
ren.
Op 28 Mei 1946, als minister
van justitie, antwoordde ik op
de samengevoegdë interpella
ties vati de heren Duvieuvart,
Eyskens, Fayat en Van Hoo-
rick. Te dier gelegenheid werd
door mij, alsook door de drie
andere liberale woordvoerders,
deze misdadige aanval onvoor-
waardelijk afgekeurd en ik
voegde er zelfs aan toe dat de
ze afkeuring zich des te meer
opdrong, daar men in die zaak
kwam te staan tegenover een
grafschennis die alle welden
kende mensen ten strengste
laken.
Op 21 en 22 April 1948 werd
de zaak van de IJzertoren in
Mr. DEVELTER TREKT ZIJN STAART IN
Een striemend antwoord van Kamerlid Van Glabbeke
aan dh. Develter -
In het beknopt verslag van de Kamerzitting van 20 dezer lezen ik zulks kon doen zonder het maakt van een vergadering die
'onderzoek te schaden, het be- in het kabinet van één mijner
wijs dat te dien tijde door de voorgangers, dh. Van Glabbe-
gerechtelijke overheden niets ke, zou plaats gehad hebben en
verzuimd werd om de daders van een zogezegde druk die zou
te ontdekken en ik drukte de uitgeoefend geweest zijn om
hoop uit dat het onderzoek tot het onderzoek te belemmeren,
een goed einde mocht gebracht Er is geen enkel spoor te vin-
worden. den van een dergeliik feit.» Na
Op diezelfde Kamerzitting een onderbreking door onze
van 28 Mei 1946, zinspelende achtbare collega, dh. De Vlees-
op de liberale partij, verklaar- hauwer, gaf minister Struye
de dh. Develter dat wanneer nog volgende bijzonderheden te
de verantwoordelijke daders en kennen over dat gesprek «Ik
hun opdrachtgevers zouden zeg dus - vervolgde hij - dat
worden ontdekt, er dan op een dh. Van Glabbeke de onder
bepaalde politieke fractie een zoeksrechter en de Proc. des
reusachtige blaam zou worden Konings op 5 April 1946 op het
geworpen. Ministerie ontboden heelft en
Het was op 21 en 22 April het verslag van de Proc. des
1948 dat de zaak van de IJzer- Konings aan de Proc. Gene-
toren opnieuw in de Kamer be- raai, dd. 8 April 1946 - dus dxie
sproken werd ter gelegenheid dagen later - dat in mijn bs-
van de interpellaties van dh. zit is nopens dit onderhoud be-
van dh Develter paalt uitdrukkelijk dat de toen-
alsook van mijzelf. malige minister van Justitie
Na erop te hebben gewezen eerst uiting gaf aan zijn ge-
dat zijn interpellatie tot doel voelen^ van verontwaardiging
had de volledige zelfstandig- over de aanslag op de IJzerto-
heid en onafhankelijkheid van ren, dat hij liet uitschijnen dat
het onderzoek te verdedigen hst van het allergrootste be-
- wij zullen straks zien wat er lang was het onderzoek in alle
daarvan in de werkelijkheid richtingen door te zetten, ten
geworden is - begon dh. Devel- einde op het spoor te komen
met de vraag te stellen van de verantwoordelijke per-
ik als minister
de onderzoeksrechter En het besluit van het ver
en de Proc. ded Konings uit slag luidt textueel «Wij heb-
Veume in mijn cabinet samen ben hem (het betreft hier dus
ontboden had. Hij noemde dit de ministei*
een ongehoord en onwettelijk verzekering gegeven alles
feit en vroeg aan de toenmali- het werk te stellen om het on-
ge minister van Justitie, dh. derzoek tot een goede uitslag
Struye, de huidige voorzitter te brengen...
van de Senaat, wat hij daar- De waarheid heeft haar itech-
van dacht. Klaarblijkelijk om ten, zelfs - en ik zou bijna zeg-
zich te dekken, eindigde dh. gen vooral - tegenover een po-
Develter met volgende verkla- litieke tegenstrever en ik moet
ring «Ten slotte, zegde hij. dus eerlijkheidshalve hulde
moet ik nog protesteren tegen brengen aan de ondérrichtin-
de bewering als zou de vernie- gen die op gezegde datum
ling van het Ijzermonument door dh. Van Glabbeke werden
het werk zijn van de liberale gegeven. Zij waren in feite on-
partij, de communistische par- berispelijk en kunnen geen
tij of de Weerstand. Ik heb te aanleiding geven tot enige k'*i-
veel eerbied voor de opinie van tiek.» Aldus dh. minister van
andersdenkenden en vooral Justitie Struye.
voor de geest van de Weer- Dh. Proc. des Konings van
stand, om met dergelijke be- Veurne had dus in een admi-
schuldiging genoegen te ne- nistratief verslag dat geen deel die tweede
men.» uit maakt van de strafbundel
Op diezelfde Kamerzitting zijn overste in allé eerlijkheid
van 21 April 1948, herinnerde ingelicht
ik aan de volledige uitleg reeds
vroeger aan de Kamer ver
schaft over hetgeen er in mijn goed
ministerieel cabinet op 5 April ging.
tot 77 van het wetboek
uitmaken,
Vlaanderen gevraagd werd w’e re verklaring van het IJzerbe- toe de onderzoeksrechter
- devaartcomité en ingevolge de ging vóór de
Beroep te Gent een arrest uit
van door dh- onderzoeksrechter van vooropgezet, daarna werdZ^ai hooTVtaten'’a^fnemen
van alle verdachten. Daar een een reeks uiterte dl. ^a^xx UP uxukkc
der burgerlijke partijen op het rechtsvormen werd vastgcsteld. 8 en 9 April aangehouden. De Parke1-
IP I.-QlA Uil UITAT» vit 1.0 Onboln ri r> rrrx-*-, 1 T»U1#1U> I - - -----
--QVUVxXX V. vxx xxv/kzx' cneil Vwx VtCXX V111JL1ZI
®„„ede-^xOp dex. voo^avond van artikelen 71, 72 en 74 van het vrijheid gesteld door
Strafvordering zoeksrechter zelf, door de Raad Proc. des” Konings7hetzij"
getuigen waren niet nageleefd Kamer