ZONDAG 8 OCTOBER 1944.
Ie JAAR. Nr. 3.
PRIJS ÉÉN FR.
WEEKBLAD
Jeugd van heden, Volk van morgen.
JACQUES VLAEMYNCK.
Vaderlandsliefde.
Orgaan van het O.F. Regionaal Comité Diksmuide
Hoe dikwijls hebben we deze spreuk niet gehoord
in den mond van onze Duitschkiljons? De waarheid
verplicht ons te zeggen dat niets juister is en de
zoollikkers der Moffen hebben dan ook niets onbe
proefd gelaten om de jeugd tot zich te trekken. Doch
de Belgische ouders hebben een oog in het zeil ge
houden en dit noodlottig maneuver doen mislukken.
Dit neemt niet weg dat het jeugdprobleem een drin
gende en deugdelijke oplossing behoeft. Een tegen
gift moet aan onze jongeren worden toegediend ten
einde de sporen der Hiclerpropaganda definitief uit
te wisschen. Voor het overgroot gedeelte onzer jeugd
zal dit wel niet zoo moeilijk zijn, doch we mogen
niet vergeten dat ook het zwart gespuis kinderen
had en dat dezen toch niet verantwoordelijk kunnen
gesteld worden voor de misdaden door hun ouders
begaan. Daarom is het in de eerste plaats noodig de
ouders, die gedurende den oorlog aan hun plicht zijn
tekortgekomen, van alle ouderlijke macht te beroo-
ven en hun kinderen aan een speciaal op te richten
instituut voor reëducatie toe te vertrouwen.
Het Ministerie van Openbaar Onderwijs zou dit
instituut moeten beheeren en er de hand aan hou
den dat de er ondergeprachte kinderen dank zij
speciale methodes zoo vlug mogelijk tot echte Bel
gen worden omgetooverd. We zullen in een volgend
nummer handelen over de middelen die, volgens ons,
daartoe moeten aangewend worden.
Vaak hebben we tijdens de bezetting optochten
gezien waarin „arme bloedjes van kinderen” zooals
men het in West-Vlaanderen schilderachtig uitdrukt,
al of niet in uniform, meeliepen. Dit was, onder al
het ellendig moffen-gedoe, zeker het monsterachtig
ste vertoon dat we van het zwart gespuis te zien
kregen: niet tevreden volk en vaderland aan den
vijand over te leveren, gooiden de verraders hun
eigen kinderen in den nazi-modderpoel, ten einde ze
bereid te maken om later als kanonnenvleesch voor
Hitler te worden afgeslacht.
Deze kinderen aan de natie teruggeven moet het
doel zijn van ieder die het goed meent met de toe
komst van ons volk en van ons land. Doch het gaat
niet alleen om kinderen maar ook om de grootere!
jongens en meisjes, om de rijpere jeugd, die insge
lijks op misdadige wijze door gewetenlooze leiders
en ouders aan den vijand, aan den door alle ware
moeders der aarde vervloekten Duitschen Führer,
uitgeleverd werden.
Wanneer het militair gerecht zich zal uit te spre
ken hebben over het gedrag van zekere jonge ele
menten, dan zal ieder geval aan een nauwkeurig on
derzoek moeten onderworpen worden. Geldt het een,
twintigiarigen zoon van ouders die zich op gebied
van vaderlandsliefde niets te verwijten hebben, dan zitten, de liefde tot het land hunner ouders, hebben
is de zoon zelf schuldig en dient gestraft te wordenverkocht voor enkele slechte bankbiljetten en die het
een jongen van denzelfden ouderdom uit een gezin
van Duitschgezinden, waar hij nooit anders dan
woorden van, lof heeft gehoord over Hitler, zijn re
giem en zijn land, terwijl over België steeds m?t mis
prijzen werd gesproken, dan is de ware schuldige
niet den zoon, die in 1940 amper 16 jaar oud was,
maar de ouders die hem rechtstreeks of onrecht
streeks tot anti-vaderlandsche daden hebben aange
zet of hem tot.dienst nemen bij den vijand hebben
aangespoord. Dan moeten ook de ouders en niet het
kind boeten. Wij gaan niet zoover te beweren dat
een twintigjarig ’’zwartje”, al is hij het kind van
misdadige cuders, geen straf zou mogen' oploopen,
maar de gelegenheid moet hem toch geschonken
worden om zich te beteren en zich te rehabiliteeren.
Tot heden heeft de regeering nog geen maatrege
len genomen voor wat de heropvoeding van kinderen
en jonge lui uit ’’zwarte” gezingen betreft. Wij ho
pen dat daar niet zal mee getalmd worden, want
het probleem is, met het aankweeken van een n,a-
tionalen geest bij onze HEELE jeugd, het ernstigste
van de vele belangrijke en. dringende vraagstukken,
die zich thans stellen. Van de oplossing er van zal
het bestaan, van ons land afhangen. Worden deze
kwesties op bevredigende wijze opgelost, dan is de
toekomst van ons land verzekerd, welke stormen ook
nog over ons hoofd mogen komen. Gelukt de regee
ring er niet in een bevredigende oplossing te geven,
dan verliezen wij den oorlog, trots duizend militaire
overwinningen. Aan ons te waken dat het niet ge-
beure. En de jeugdkwestie niet uit het oog te ver
liezen!
Vaderlandsliefde mag geen ijdel woord zijn, maar
een gevoel dat alle andere overheerscht, dat
je wil en je verstand beveelt en de richtlijn be
paalt van je gansche leven. Niet alleen de soldaat
die met het geweer in de hand zijn land en eigen
leven verdedigt moet bezield zijn met een onver-
wrikbaren wil, wil die gedomineerd en ingegeven is
door zijn liefde tot het land waar hij voor ’t eerst
de goêdheid zijner moeder en de werkzaamheid zij-
ner vader leerde kennen, maar allen die dit land
bewonen, oud en jong, vrouw of man. Ze moeten door
hun lotsverbondenheid één keten vormen waarvan
geen enkele schakel een flauwe plek mag vertoonen
want ’t is juist daar dat den druk het ergst is.
Gedurende de vier jaar lange bezetting hebben we
kunnen ondervinden welk kwaad het gebrek aan
vaderlandsliefde doen kan. Want ’t is toch ’t gebrek
aan vaderlandsliefde dat zooveel lafaards gemaakt
heeft, kerels die ’t mooiste wat ze ooit konden be
zitten, de liefde tot het land hunner ouders, hebben
met voorbeeldige strengheid; gaat het echter over| leven van hun medeburgers ondraaglijk maakten
I
I
VCT^Xi^SXXJ^SSXBSaZSSSRiZ&SS^Xl