bonzen: wanneer AL F. W. Kleine feitjes! opge- Opgepast De echtgenooten van onze makkers die in Duitsch- land gevangen zijn worden verzocht zich schriftelijk te wenden tot onzen dienst Pers en Propaganda. Familietoestand en huidig inkomen bekend maken. De bouwondernemers die NIMMER voor den vijand hebben gewerkt, worden verzocht zich te laten in schrijven bij onzen dienst PERS EN PROPAGANDA, Groote Markt 31, Maandag namiddag e. k. tusschen 15 en 17.30 uur. Na onderzoek zal deze lijst publiek worden afgekondigd. Wat de werknemers betreft, zij kunnen om werk verzoeken te Veurne, Pannestraat 13. Eventueel kun nen zij bij ons een bewijs bekomen dat zij nimmer voor den vijand of voor een voor den vijand wer kende firma hebben gearbeid. Ook dat zij refractair zijn geweest, door de Duitsche militaire politie wer den opgespoord, enz., natuurlijk voor zoover dit door ons kan worden nagegaan. Voor de Families van onze gevangen makkers. wat bewijst dat we met verstandige' en vooruitziende menschen te doen hebben. Nu, ziehier het plan van onze beide vërnuftige ze zullen zich na den oorlog in een groote stad vestigen, waar niemand hen kent, daar werken en slechts naar de streek terugkeeren DIE DINGEN zullen vergeten zijn... Als ’t maar waar is... Het bedrijf door onze kerels uitgeoefend was zeer iloonend. Ze ontvingen om de tien dagen 925 fr. en daarenboven een maandelijksche vergoeding van 1425 baarden. De baas van het tweetal was op het einde een zekere Willy Rotsaert, naar het schijnt een Bruggeling. Onder de werkmakkers dienen ver meld Maurice Lageirsse, die zich zelf uitgaf voor een gewezen beroepsonderofficier, doch in werkelijk heid een uit het leger getrapten chauffeur was (1ste legerartillerie te Oude God) die niet eens een rooie streep op zijn mouw had, Leblanc en Deca uit Alve- ringhem. Beide laatsten zijn thans te Brussel op staatskosten gehuisvest. Het dankbare vaderland ver geet de helden niet die voor Europa alles veil hadden Einde Augustus 1944 begon échter een zeer slechte ^periode voor onze makkers! In plat Vlaamsch ge zegd: het stonk! Het was Str. Vanhille alleen niet meer die slecht rook! Een groot gedeelte van Europa zou zonder beschermers vallen! Coutteau en Roily kregen den raad naar veiliger oorden uit te wijken; de eerste rit in gezelschap van heel hun familie leidde hen tot Brugge. Daar werden vrouwen en kin deren in het ledig lokaal van DE VLAG gebracht, terwijl de mannen in een kazerne onderdak zouden bekomen, in afwachting hun wasch in de Sieg'friëd- 11 jn te laten ophangen vooraleer de Tommies het zelfde zouden komen doen. Zooiets scheen onze kwistenbibbels niet erg aan te staan en ze zijn er voorzichtig tusschen door ge trokken met de familie. Doel der reis: Brussel. Coutteau dacht daar onderdak te zullen vinden bij familie, doch achteraf bleek men daar liever zijn hieleii dan zijn teenen te zien. Ondankbare men- schen die niets over hebben voor dezen die alles veil hadden om ons van Bolsjewisme en een vollen buik te verlossen. We zullen nu maar niet verder over het plezierreisje van onze beide beschermelingen uitwei den. De plaatsruimte ontbreekt ons. Toch volgt hier nog een en ander over wat ze zegden toen we samen vriendelijk over koetjes en kalfjes praatten. Naar het schijnt babbelde Coutteau eens knusjes met een collega, den dag dat de Tommies bij Caen ont scheept waren. Hij vroeg aan zijn werkgenoot: wat zou je doen moesten de Engelschen in België komen? Waarop de dappere soldaat der nieuwe orde ant woordde: mij wegsteken zooals ik in 1940 heb gedaan en mijn armen omhoog steken bij de aankomst der ’’anderen”! Jammer voor hem werd dit gesprek af- geluisterd en een derde collega verklikte den man bij de Duitschers van geboorte. Resultaat: de mof jes, wier botten, om wille van het smeer gedurende zoolangen tijd werden af gelikt, gooiden ons ventje in een Duitsch concentratiekamp, zooals een vulgair patriot. R.I.P.! Van wat te Kortemark gebeurd is, weten onze jon gens ook mee te praten. Zoo hebben ze in de Amers- veldestraat nr 5 een man af gehaald die door zijn eigen vrouw werd verklikt! Er waren in de streek en er zijn er denkelijk nog geheime Duitsche agenten. Wat de toekomstmuziek der heeren betreft, hadden de Duischers den oorlog moe ten winnen, dan kregen alle tegenwoordige rijks- wachters en agenten van politie den bons om ver vangen te worden door passende kerels zooals onze beide garnalen. Nu staan de zaken echter een ietsje ongunstiger en we zullen onze lezers maar verklappen dat Cout teau en Roily niet veel hoop hebben het recht te zien zegepralen (het Duitsche recht natuurlijk). Ze hadden daar échter ook rekening mee gehouden, In de laatste dagen werd er op onze gemeente door een viertal O.F. mannen een omhaling gedaan ten voordeele van ons ’’solidariteitsfonds”. Wat te verwachten was, is dan ook gebeurd! Niet overal werden onze mannen even welkom geheeten, ja zelfs in sommige plaatsen werden ze op een be leefde manier de deur aangewezen. Ja, ja, de boter staat niet meer aan 300 fr., enz... Het is gedaan met hun zakken te vullen; maar wees gerust, we kennen U, oorlogswoekeraars! Op andere plaatsen werden onze mannen één scha mele frank in hun handen gestopt. Ik kan mij niet inbeelden hoe een boer, die destijds meubels, velo’s, enz... kochte nu onze mannen met één frank de deur aanwijst. Verleden Zondag, zijnde Kermiszondag, werden er voor de tweede maal gazetj es verkocht, en weet ge wat sommige boeren zegden, alswanneer hen een gazetje aangeboden werd? ”We hebben thuis papier genoeg om mee te nemen naar de W. C.”. (Nemen de boeren misschien briefjes van 100, 500 of 1000 fr. mee daarvoor? Wat zegt ge daarvan? En die zouden dan nog durven beweren patriot te zijn. Laat ze maar begaan, we zijn en blijven de baas, en van alles wordt nota genomen. De omhaling heeft spijts alles duizenden bracht. ”ADI”.

HISTORISCHE KRANTEN

De Vrijheidsgalm (1944-1945) | 1944 | | pagina 3