Het leven tijdens de bezetting.
Bezoekje aan den Lijkbidder.
men:
Hakenkruisen.
(’t vervolgt.)
en meer putten ze
Met de Meidagen 1940, Was ons land terug in armoe
en ellende gedompeld; van dag tot dag zagen we
slechtere tijden aanbreken. De miserie van, 1914-18
was nog niet vergeten, en daar stond ze nu terug voor
de deur.
Wat getuigen over de rampzalige vier oorlogsjaren
vertelden, scheen voor ons een bijna ongelooflijk iets.
Nu zouden we het wel aan den lijve ondervinden. En
niettegenstaande dit alles, waren er nog personen te
vinden, die vanaf de eerste uren van de bezetting een
groote .sympathie betuigden tegenover onze yijanden.
Onze vrijheid was natuurlijk de eerste zaak die
zou verdwijnen. Ofwel zouden we voor den vijand
moeten genegenheid betoonen, ofwel zouden we moe
ten buigen. Wie dan een druppel vaderlandschlievend
bloed iri zijn aderen voelde stroomen, was vast beslo
ten noch sympathie te betoonen, noch te buigen, dat
nooit We wisten tevens heel goed dat de bezetter
hier maar voorloopig zijn peilen zou spelen. Ons le
ger had weliswaar de wapens neergelegd, maar onze
beschermers, onze bevrijders, zouden eensda.ags den
plas oversteken om ons van het naziregime te verlos
sen.
Dat oogenblik zou komen, en daarop wachten we
dan ook geduldig. Het aangedane leed verdroegen we,
wel wetend dat ook onze beurt eens zou komen.
Niet alleen hoefden we onze vrijheid vaarwel te
- zeggen, maar nog zooveel andere dingen. De voedsel
voorziening, de tewerkstelling, de vlucht, de concen
tratiekampen, enz. waren zooveel lasten die we te
dragen kregen.
Eerstens de voedselvoorziening
Als echte uitgehongerde wolven kwamen ze ons
land binnengestormd Alles wat maar als voedsel kan
aanzien worden, namen ze mee. Alle rantsoenen
verminderden met den dag. Meer
ons land op alle manieren uit; onze, eigen productie
werd naar Duitschland, „dat rijke land”! overge
bracht. En wat ontvingen we daarvoor in ruil
Erzatz.! De bevolking zag zich gedwongen eten op te
zoeken, waar het ook maar te vinden was. En wat heb
ben we zien gebeuren? De woekerhandel gag het licht!
Woekeraars kwamen er met de vleet. Trienen, trams
en autobussen zaten volgepropt met dergelijk ...onge
dierte’'. Ik zeg, en ik druk er op, met ongedierte,
want dat waren geen menschen meer.. Van den groo-
ten nood welke er in de steden heerschte, wisten zij,
gebruik te maken om de bevolking openlijk te: plun
deren. Ze schaamden zich niet om te Brussel de bo
ter tegen honderden Ir. per kilo te verkoopen.
Wat geschiedde' hier Veel boeren maakten
van de gelegenheid gebruik om hun zakken te
vullen. Ze zwommen in hun overvloedigen rijk
dom; machines, radio’s, velo’s, tot zelfs huizen koch
ten ze. Nog een ^root geluk dat er een strenge con
trole 'was op de auto’s; anders hadden de boeren per
auto naar hun akkers gereden.
Waagde het maar eens naar de boeren te gaan om
boter, vleesch of eieren té koopen? Ge zaagt wat ge
beuren! Voor minder dan 300 fr. geen boter, eieren
10 fr., enz... Waart ge gekend, ze hadden niets, en
twee uur nadien vertrokken van dezelfde hoeve, gan-
sche camions. En dan hadden ze nog duiven klagen,
en zeggen! „Het zijn tegenwoordig slechte tijden?
ADI
i
-ontononan I Vlaamsche Wacht (wel Propaganda!), want de wereld is in oor-
ƒ1116 1 a>n.USO43I16Il in. 1,::
met idealen. Helaas, hij heeft zijn, idealen gesaboteerd. Zijn
gedachten had hij reeds als. klein kind, zoo beweerde hij ten
minste. Toen schoot het ons plots te binnen dat we een genie
voor ons hadden. We moesten ons soms inhouden om het niet
uit te proesten in een lach. De krijgsraad zal hem wel wikken
en wegen, en terecht vonnissen.
We lieten hem de groote eer verder te spreken (Geef aan
César, wat César toekomt) ”De Duitschers hebben de
Vlaamsche Wacht uitgebuit. (Hola, zijn de moffen zijn vrien
den niet meer Het was verboden aan politiek te doen in de
log gekomen door de politiek D'olfke Hitler zegde hij
verder, heeft veel goed gedaan voor Germanië; zijnstrijd tegen
Rusland was een goéde zaak. Wat betreft zijn strijd tegen
Engeland, dit zijn mijn zaken niet!!
Zijn vriendjes waren Spekke Willaert,. Pauwels Michel, Swin-
nen Ainidré en .ander vuil gespuis.
Met een warmen handdruk en een ’’Houzee!” hebben we
dan afscheid genomen van onzen Vlaamschen vriend. We heb
ben hem beloofd dé groeten en wat nieuws te geven aan alle
inwoners van de streek, meer in ’t bizonder van Nieuwkapelle,
■en we hebben woord gehouden.
'ï'hans is de toestand anders
een gedisciplineerd volk zijn.
taak vervulle en niet die van een ander. Wanneer de krijgsra
den hun werk in verband met dezen oorlog zullen gedaan heb
ben, zal het O. F. Diksmuide zelf de ^aandacht van liet publiek
vestigen op schuldigen die eventueel inog zouden op vrije voe
ten loepen en de noodige voetstappen doen opdat ook dezen
hun verdiende straf niet zouden óntloopen.
F. WIDDBMYNS.
Wij frakken de aandacht van het publiek op het feit, dat
geen enkel lid van het regionaal comité O. F. bevel heeft ge
geven hakenkruisen te schilderen. Het is de rol van den
krijgsraad schuldigen te straffen en niet die van het publiek,
dat doorgaans slecht of onvolledig is inSelicht.
Zeker zijn er personen die thans nog vrijtoopen, waarvan het
later zal blijkei'n dqt hun plaats achter slot en grendel is.
zullen hun beurt krijgen. Het schilderen van hakenkruisen kon
in den- tijd van de bezetting goedgekeurd worden omdat het
Belgisch gerecht toen de zoollikkers, van de Moffen niet kon
straffen (hoewel ook toen menschen getroffen werden die niet
schuldig waren). 'ï'hans is de toestand anders en wij moeten
tocnen dat wij een gedisciplineerd volk zijn. Dat ieder zijn
We hebben verleden week een beleefdheidsbezoekje gebracht
in liet College bij onzen 'besten vriend, Ducieiln Ampcorter van
Nieuwkapelle, beter gekend bij het volk onder den inaam van
lijkbidder, slekkestekker of Kleppe. Voorwaar een groote eer
zoo ’n aantal namen te bezitten! We waren inderdaad bezorgd
over zijn gezondheidstoestairud en we wilden dan ook geheel
Nieuwkapelle niet in onrust laten over dezen geliefden volks
vriend.
Toen we daar aankwamen bevond hij zich in de groote zaal,
waarschijnlijk te mijmeren over zijn grootsche idealen en... over
zijn lót. Sukkelend en mankend kwam hij ons, toegesneld. Hij
was dezelfde niet meer, als vóór een paar maand, toen hij
de steenen van, de straten met zijn, ”,Stiefeln” mokerde. Gran
deur et decadence
We hebben met hem heel gezapelijk gesproken, al ging- het
soms heftig. Hij vertelde ons.: ’’Vóór den oorlog was ik tapis-
sier in Diksmuide. Toen ,de moffen, p’ardon hij zegde de D'uit.
schers, hier waren werd ik lid van het V.N.V. Op 2 Februari
1942 heb ik dienst genomen in de Vlaamsche Wacht, dit tot
versteviging vain, het politiekader (hij wilde ons dusbescher
men tegen terroristen, gangsters en wat weet ik al meer)Na
zes weken opleiding trad ik in dienst te Brugge. In Augustus
van hetzelfde jaar werd ik in de Duitsche Wehrmacht inge
schakeld. Toen de langverwachte invasie plaats greep, werd ik
als brigadier in feldgraukostuum gestoken.. Op 4 September
van dit jaar bevond, ik me te Venloo en moest naar Dnitsch-
land optrekkeii. Dit heb ik niet gedaan en ik ben teruggeko
men naar Diksmuide, waar ik me vrijwillig heb aangegeven
.als gevangene. ’t Is toch zoo’n goeie ziel om uit eigen bewe
ging naar ons toe te komen!)”
Tot daar, in ’t kort zijn vier jaar levensavontuur, dat voor
hem heelemaal verkeerd is afgeloopen. Hij scheen ons toe als
een pionier voor de vooruitstrevende gedachte,, een man bezield