PRIJS ÉÉN FR. Ie JAAR. Nr 10. ZONDAG 26 NOVEMBER 1944. Belangrijke Mededeeling. men, het O.F. Regionaal Comité Diksmuide van voor WEEKBLAD Ziehier het standpunt van het Regionaal Comité O.F. Diksmuide in verband met een beslissing van de regeering, die heel wat beroering heeft verwekt, niet, alleen in de kringen van den weerstand, maar in het gansche land. Het besluit om de patriotische milities te ontwape nen heeft reeds een ministerieele krisis tot gevolg. Wij hebben echter, en daar drukken wij ten stelligste o'p, niets te zien met'de interpretatie die de politieke partijen aan dit feit geven en de gevolgen die ze mee nen er te moeten uit trekken. De regeering zegt dat de mannen van den weer stand het recht hebben met hun rang bij het leger te gaan. We zijn daar absoluut mee akkoord. Toen wij, jaren geleden, tot den weerstand toetraden, was het met het doel tegen den vijand te vechten. Ik hoop dat dezen die na ons bijkwamen het insgelijks met dit inzicht deden. Anders was hun aanwezigheid bij ons absoluut overbodig. Heden, in Nov. 1944 duurt DE OORLOG NOG STEEDS VERDER EN ER MOET DUS NOG GESTREDEN WORDEN! Wij zijn, vandaag zooals jaren geleden, bereid onzen plicht te doen tot de zegepraal ons beschoren is. Wij volgen, als democratische Belgen, het bevel van de regeering op. Maar als democratische Belgen, hebben wij ook recht kritiëk uit te oefenen. Demobiliseert de regeering ons vandaag om ons over enkele dagen bij het leger in te lijven, dam gaan we akkoord. Maar neemt ze de wapens af in> November om ons binnen te roepen in April 1945, dan kunnen we niet anders dan deze beslissing betreuren. Wat men ook moge zeggen, de taak van den weer stand is niet ten einde. Talrijke verraders en ver klikkers loopen nog op vrije voeten. We wachten slechts op bevel van hooger hand om ze bij de lur ven te vatten. Wij weten niet welke beweegredenen de regeering heeft gehad om op het onverwachts het inleveren der wapens te eischen. Misschien werd er misbruik wapens gemaakt. Maar daar kan alleman niet boeten. En wie een slag wil slaan, zou dit spijts de ontbinding der militie, toch kunnen. In sommige weerstandskringen heeft men, te rechte of ten onrechte, den indruk, dat de regeering bang is voor de eischen der binnenlandsche strijd krachten in verband met de zuivering. Wanneer men ziet dat secretarissen-generaal zoo als De Winter, door den Belgischen speaker der B.B.C. ter dood veroordeeld, en Schuind, worden vrij gelaten, dan is men gerechtigd zich af te vragen zoo er in België nog een justicie bestaat. Voor één terdoodveroordeeling, zijn er vijftig klei nere straffen voor uniform- en wapendragers, die reeds in Mei 1940 meerderjarig waren. We zien een N.S.K.K.-man vrijspreken. We zien een hulpfeldgen- darm, collega van Roily en cs, niet ter dood maar tot levenslangen dwangarbeid veroordeeld worden. Waar zijn de wetsartikelen in de radio gedurende vier jaar plechtig voorgelezen? Doodstraf voor al wie den vij and rechtstreeks of onrechtstreeks hulp verschaft! Hoeveel meineedige ambtenaren werden reeds uit hun ambt ontzet? In het ministerie van Binnen landsche Zaken moest, volgens zekere geruchten, den ln November,, minister Ronsse nog ^Itijd den eersten aan de deur zetten. Hoe kan het missen dat er gis ting bestaat in de gemoederen. We zien dat twee zwarten, de ëene vrijgelaten, de andefe nog niet aangehouden, enkele dagen geleden, langs de straat werden neergeschoten. In een der eerste Nrs van De Vrijheidsgalm hebben wij gewaarschuwd dat zulks ging gebeuren. Het volk zou kunnen zelf optreden waar het ge recht in gebreke blijft. Ongelukkig zijn vergissingen in zulke geval len steeds mogelijk en wil men onschuldigen redden dan mag men geen schuldigen sparen. Wij zijn de laatsten die zouden zeggen dat de rechters moeten luisteren naar het geroep in de straat, maar wanneer verraders en verklikkers hun verdiende straf niet krijgen, dan zal de gisting nog toenemen en het ergste is te vreezen. En het afnemen der wa pens zou dan slechts een lapmiddel blijken. Wat legt men zooal de weerstandsgroepen ten laste? o.m. 1) dat ze in den beginne hun taak zijn te buiten I gegaan. Maar welke was dan wel hun taak? De re geering heeft het nooit juist laten weten. En daar de weerstand het leger verving heeft hij als zoodanig gehandeld. En laat ons niet vergeten dat in de eerste dagen na de bevrijding de inertie der openbare be sturen algemeen was en voor sommige zaken nog is en dat zonder onze tusschenkomst alles ging in het honderd loopen. Dat in de gegeven omstandig heden volmaaktheid uitgesloten is er moest geïm proviseerd worden zal wel niemand ons ten kwa de kunnen duiden. 2Men legt ons ook aanhoudingen ten laste die niet te verrechtvaardigen zijn. Dat er ook op dit gebied vergissingen te betreuren vallen, zal wel niemand verwonderen. Zelfs in vredestijd komen gerechtelijke dwalingen voor. Het moest fataal voorkomen wan neer in een korte tijdspanne tot duizenden arresties moest overgegaan worden. Doch om aangehouden te blijven of te worden moest een vordering geteekend worden door auditeur, procureur, burgemeester (later afgeschaft) of, de veiligheidsdiensten. En zoo er een zeker aantal onschuldigen nog vastzitten wat een onbetwistbaar feit is en een veel grooter aantal schuldigen nog vrij rondloopen wat nog onbetwist- baarder is dan is dat zeker onze fout niet. Men verwijt ons ook op arrogante wijze te werk te gaan, dictatortje te willen spelen en duizend dingen meer. Mogelijks zijn er bij de duizenden die Orgaan van De VNjheidsgalm

HISTORISCHE KRANTEN

De Vrijheidsgalm (1944-1945) | 1944 | | pagina 1