Oostvleteren.
MERKEM.
Nieuws uit* Nieuwkapelle.
RAMSKAPELLE.
O. N.
«JIM».
OVER HIER EN DAAR.
NANTEN.
dan is het laatste woord nog aan Z.K.H. den prins-regent en
zijn minister, in dit geval den heer De Laveleye, oud-strijder
1914-1918, die gedurende vier jaar via de B.B.C. tegen de zwar
ten en hun aanhang heeft gedonderd en van wie we mogen
verwachten dat hij i niet van gedachte is veranderd en zeker in
vaderlandschen zin zal handelen.
want het O.F. is onafhankelijk van gelijk welke politieke partij,
zij is de zuivere weerstand van het land, die strijdt ten voordeele
en voor het welzijn van ons vaderland.
Hoe het komt, ja allen stellen dezelfde vrqag, hoe het komt
dat er op de gemeente Ramskapelle geen enkel zwartje is?
Hewel, beste vrienden, het antwoord is doodeenvoudig. La
Palisse zou gezegd hebbenomdat zij allen witten zijn, zelfs nog
witter dan diegenen die gedurende jaren tot den Weerstand be
hoorden! Wij bedoelen natuurlijk dat zij wit zijn sinds de ge
allieerden hier zijn! Ja, er zijn er genoeg op de gemeente,
waarom wordt er niet dadelijk ingegrepenHet is reeds drie
maand dat wij van de vrijheid genieten en van de Moffen
verlost zijn en nochthans loopt dat vuil ongedierte hier nog
op vrije voeten en wil zelfs baas spelenHet is een echte
schande dat de bevoegde overheid zoo lamlendig is. Of het on
bekwaamheid of durf is die gemist wordt, dat lijkt een raadsel
te zijn of is het misschien omdat zij zelf niet zuiver zijn?...
In ieder geval, zouden wij willen dat er handelend opgetreden
wordt. Sedert de weerstandsmannen ontwapend zijn, willen eh
zullen zij verder het vaderland blijven steunen, maar het is
toch den grooten plicht van de bevoegde overheid doortastend
op te treden', zoo niet, dat zij hun taak overdragen aan per
sonen met durf en bekwaamheidzoo zal er dan misschien
klaarheid en zuiverheid komen op de gemeente, want niet
vóóraleer er een gansche zuivering geschiedt; zoowel onder
de oorlogsprofiteurs als onder de zwarten, zal er gezonde lucht
over de streek neerwaaien. In ieder geval, wij zullen eens de
i resultaten afwachten
Tot binnen kort.
Velen vragen zich af hoe het komt dat zooveel zwarten vrij
komen. Hewel, we zullen zeer klaar en duidelijk antwoorden.
Ten eerste er zijn vele menschen die niet durven spreken, die
zeer yeel weten, genoeg om die zwartjes langer op hun plaats
te doen blijven. Waarom durven zij niet spreken? Heel een
voudig, die menschen denken dat zij door de eene of andere
manier lastig zullen gevallen worden van hoogerhand, omdat zij
zien dat die zwarten geholpen worden van hoogerhand. Ten
tweede omdat er velen zijn die hun handteeken zetten op een
verzoekschrift om verzachtende omstandigheden te bekomen
voor zw'arten, ze loopen zelfs rond ten voordeele van Gestapo,
nogmaals de vergevingsgezinde politieke partij, ’t Zijn diezelfde
heeren die de weerstand O.F. besmeuren. Wie maakt er propa
ganda voor de communistische partij? ’t Zijn toch wel die heer
schappen die partij trekken voor de zwarten. De Weerstands-
groepeering O.F. doet beroep op alle personen gelijk van welke
politieke partij zij ook afhangen, om in geen geval iets te teeke-
nen dat moet dienen om het gedrag van binst den oorlog van
zwarten goed té maken. Weet gij beste lezers hoe het komt dat
den weerstand O.F. als een communistische partij wordt be
schouwd. Is dat geen spijtig geval? Het was nochtans de plicht
van alle politieke partijen den weerstand te steunen. Maar het
ministerie Pierlot denkt er anders over. Verstaanbaar, het zou
nog al erg zijn moesten zij hun zoogezegde bestrijders van het
communisme nu in den steek laten. Nochtans hebben die zwarte
heerschappen niet alleenlijk met Duitschland tegen het com
munisme gestreden, maar ook tegen de geallieerden, zelfs tegen
hun eigen volk. Hoe is het mogelijk dat et dan nog personen
zijn die voor dat zwart gespuis nog willen pleiten en rondloopen
om het bekomen van handteekens voor verzachtende omstandig
heden Dat gebeurde en dat kan er maar één politieke partij
de vergevinggezindeIk vraag hunhebben zij binst de bezet
ting hetzelfde gedaan voor hun landgenooten die te Breendonk
en in andere kampen vreeselijk werden vermoord Neen, zij
hebben niets gedaan. Daarom is het dat zij nu beter zouden
do»n-te zwijgen en geen partij te kiezen voor de ver
raders en collaborateurs en ze mogen van nu af aan hun
bek houden en eindigen met den O.F. weerstand te besmeuren,
In een vorig nummer hebben we medegedeeld een schrijven
te hebben ontvangen van den heer advocaat Verhougstraete uit
Brugge, betreffende het geval Bouciqué. Wij deelden het mede
aan onzen correspondent „ADI”. Daar den heer Verhougstraete
in zijn brief om geen opname verzocht, hebben wij den brief
in kwestie hier niet overgedrukt. We schreven echter naar den
afzender dat wij er genoegen mee nemen zijn schrijven te pu-
bliceeren zoo hij dat verlangt. Wij herinneren er aan dat onze
rubriek „Brievenbus insgelijks openstaat voor iedereen, met
dit voorbehoud dat we niet steeds de publicatie in het eerst
volgend nummer kunnen garandeeren, gezien den overvloed
van tekst, doch opgenomen wordt het natuurlijk onder verant
woordelijkheid van den schrijver en voor zoover er geen per
sonen in hun privé-leven worden aangevallen. Om op het geval
Bouciqué terug te komen, wij zullen opnemen wat er over wordt
geschreven, zoo dit uitdrukkelijk door de schrijvers wordt ge
vraagd, ook wanneer'het den betrokkene zelf of zijn advocaat
geldt.
M. R.
Nu wat over Nieuwkapelle. Wat hebben onze zwartjes over
een paar Zondagen plezier gehad! Waarmee? Wel de goede
patriotten hebben er van gehad. Zoo Wel hebt ge het dan
niet gehoord? ’t Ging ever de vaderlandschliefde. De schijn-
patriotten onzer gemeente, die na de bevrijding getooid waren
met de Belgische driekleur, waren in hun nopjes, nu zullen ze
nog meer spreken van valsche verklaringen en van valsche
eeden. Al wat men hun ten latse legt, is valsch. ’t Dochterje
is reeds vergeten dat zij de wacht hielp optrekken om toch met
een mof te spreken, *'t is toch zoo verdrietig daar een heelen
dag alleen te staan. Twintig, dertig maal per dag met of zonder
moffenvnendmnetje door ’t dorp, ’t was om toch de moffen te
zien die zoo vriendelijk hun armen openspreidden om U op te
vangen. Iedereen kent U. De meeste parochianen schuwen zul
ke sohemheiligaards, als de pest. Een kleine minderheid gaat
maar als ’t donker is en toch zijn ze gekend. En wat zegt ge
van sommige boeren?
Ze hebben zoo’n medelijden met de zwarten, och arme zij die
't zoo hoog op hadden met het nazigerime en vonden dat het
zoo goed was. Zij hebben nu toch ook niets te weinig, het rant
soen volstaat voor hen, waarom dan juist bij hen boter thuis
dragen. Anderen zouden ze veel beter kunnen gebruiken en er
U wellicht dankbaarder voor zijn en het niet overal uitbazuinen.
Boeren, bedenkt de minder bedeelden der gemeenteer is nood,
veel nood, gij kunt helpen, ’t is uw plicht., vooral in deze koude
wintermaanden. Menschen van Nieuwkapelle, weest één als op
den dag der bevrijding, blijft buiten bij de landverraders en
schijnheiligaards, vooral bij de laatsten want die zijn nog slech
ter en gevaarlijker dan de verraders zelf.
De in voorloopige vrijheidstelling van onzen ex-burgemeester
kan op onze gemeente, zooveel als in de omliggende gemeenten,
maar niet goed gepraat worden. Overal wordt er met reden
schande gesproken over dit gebeuren.
We nemen aan dat de gevangenissen en interneeringskampen
September-Oktober overbelast waren; maar in ons klein landje
waren toch zoo een groot getal zwarten en andere verraders.
Bovendien hebben we zoo menigmaal onder de bezetting langs
de radio vernomen dat niemand die iets misdaan had aan de
handen van het gerecht zou ontsnappen, en dat er ingsgelijks
zware straffen zouden toegepast worden.
Maar wat komt er van al die propaganda in huis? Om zoo te
zeggen nietsZie maar eens, onze ex-burgemeester werd ook in
vrijheid gesteld. Hoe dit mogelijk is, is en blijft voor ons een
groot vraagteeken. Weten sommige i mannen dan misschien niet,
wat dit heerschap onder de bezetting zooal verteld en gedaan
heeft? Heeft hij dan niet gezegd dat alwie het zou wagen hem
af té halen van een kale reis zoui thuiskomen? Elk een schot,
zoo zegde hij destijds, en ge zult zien!.... Wie zon er dan schie
ten? Hij... zijn vrouw... of zijn kinderen?..
Bij de afhaling was hij zeker verrast en daadoor heeft hij dan
den tijd niet gevonden om... te schieten. Met negen mannen
trokken we naar zijn hoeve eri hoe rap dit ook gebeurde, hij kon
vluchten. Echter niet ver, want weldra zat hij in onze handen.
Bij zijn vertrek sprak hij nog de volgende woorden: „Kinderen,
onthoud de woorden van uw vader en wanneer de wraak bin tien
10 of 15 jaar zijn hoogtepunt zal bereikt hebben, dan... we ver
trokken, en plotselnig... paf., paf., twee schoten weerklonken
in onze richting. Van wie?... van zijn vrouw?... en nu zijn hij
en zijn vrouw terug thuis! A.u.b., wat daarvan gezegd!?
Opgepast, er zijn nog haantjes!