Lotje uil den Porseleinwinkel Briefwisseling Z.M. Leopold II en Nieuport Galilée en de Kerk. Onze Slants Middelbare Jongensschool en de Tentoonstelling van Brussel MENGELWERK 1 in in bestendig bezig zijn door zei de pasteibakker, warm hebben, Ik bij den Wij bewonderden c kaleis ri'.rst de vers-' i' I. kil pr,;p‘,i' wei k vu oiiorbelangr >el L. de geleerden die zich verstoutten ontdek kingen te doen die haar hinderden. Nu no worden zy dikwijls gebanvloekt. Terecht dus schreef St Georges Mivart, kort voor zijne dood aan kardinaal Vati. ghan Het is dus klaarblijken 1, heden, dj| tusschen het katholieke dogma en dt wetenschap, een wijden en or.ov. rkoine lijken afgrond bestaat, en dat geen enke mensch van gewone kennissen voortaaj in de Roomsch Katholieke Kerk kan tr« den, indien hij wel begrijpt welke de be ginselen en het onderwys ervan zyn, ter ware deze eene grondige verandering on dergingeu. Voor wat in ’t bijzonder het geval vat Galilée betreft, beeft Mgr. Monchamp it zijn werk Galilée et Ia Belgique he: volgende geschreven Wij zeilen dt waarheid van het stelsel van Copernic nie in twijfel trekken; zy schijnt ons onbe twistbaar, en diensvolgens erkennen wj dat men ongelijk heeft gehad het stelsel als valsch, ongerijmd en kettersch uit tt i roepen, Bewijst dit oordeel der pauselijkt rechtbankeu dat de Roomsche laeringei feilbaar zijn?» Het bewijst dat zij niet alle onfeilbaar zijn. En wij erkennen het volgaarne. Reeds twintig jaar vroeger erkende eei Engelsche katholieke priester, de E. H, - Roberts, dat het pausdom zelf en deze onfeilbaarheid volkomen betrokken waren in de veroordeeling van de beweging der aarde, en besloot dat God den Paus en der Kerk toegelaten had in deze erge dwaling te vervallen om eens en vooral aan te toe nen dat de Kerk geen recht, heelt ov« wetenschappelijke vraagstukken te beslis sen. Indien het zoo is heeft Romo van de lei gten nut getrokken, want men gaat er nog altijd voort in het loochenen van al gemeen aangenomene wetenschappelijk! leeringen, als bijvoorbeeld het transfer mism of afstammingsleer; men banvloek! er nog priesters die trachten het Heilig Schriftuur zoo uit te leggen dat bet metlt Wetenschap kan overeenkomen. En zoo hebben wij nog altijd het rechl te zeggen dat wetenschap en katholicisi onvereenigbaar zijn. Wij ontviogen het volgende dat wij vol gaarne eene plaats verieenen. Nieuport 15 December 1900 Aan het Bestuur van het Weekblad. Mijnheeren. Al ben ik maar een simpele werkman so geen gazelopstoller, toch kom ik U vragen om bet volgende eens in het Weekblad te laten ver schijnen. Gelukkige Nieuportenaars?! In een der laatste nummers van het Weekblad heb ik gezien dal ur van Heyst naar Zeebriigge een boulevard gaat gemaakt worden die zoo wal zes honderd duizend frank zal kosten. verdronken was. Nieuport bleef het ver latene, meestal onbekende zecstadje, in plaats van binnen zijne muren vorstelijke gasten te ontvangen. Voor Nieuport was niets meer te bekomen; dat is ’t gevolg der onbezonnen daad onzer klerikale stadsbestuurders! De liberale partij was en is steeds eene grond wettelijke partij, getrouw aan *s lands instellingen en ’s lands wetten. Zij neemt overal deel in den algemeenen rouw; aan Nieuports vrijzinnige lokalen werd dan ook de Belgische vlag halftop geheschen. Mocht Koning Albert I, die in de zee vaart veel belang stelt, zijn invloed ge bruiken om Nieuport, de eenige natuur lijke haven van ’t land, in de maat zijner krachten te bevoordeeligen! nok een paar ingelijste h ’npnsoorten onzer Iph ..-juni Gijsens dat is. Tevens eene kleine schilderij de loodsboot n° 2, door den heer Loon Vanhove, een loodsleerling, geborsteld, en dal van veel aanleg getuigt. Hij werd geboren op 9 April 1835 en was de oudste zoon van onzen eersten Vorst Leopold I, die hij op 17 December 1865 op den troon opvolgde. Hij overleed op 17 December 1909 en regeerde dus 44 jaar dag op dag. In de laatste dagen stonden alle dagbla den vol artikels over den afgestorven Vorst, over zijn leven en zijne werken Wij achten het dan ook overbodig die hier, hoe kortbondig ook, te herhalen. Hij bezat noch de deugden van echtge noot noch die va'n vader, hoe hij er ook aanhield zijne godsdienstigheid ten typn te spreiden en zyne klerikale gezindheid als politiek man te verkondigen. Niet langs dien kant hoeven wij hem te be schouwen. Binnen enkele jaren zullen die private feiten en daden voor immer in den vergeetboek zijn verdwenen en de ge schiedenis zal slechts zijne regeering als Vorst verhalen. Begaafd met een helderen geest; door ernstige studiën en reizen in verre landen gesterkt tot het vervullen van zijn rol van Vorst, was zijn vurigste betrachting: de belgische uitbreiding van handel en nijverheid. Hij mag als een der bekwaamste financiers geroemd worden; hij aarzelde niet zijne persoonlijke fortuin te wagen in nijverheidsondernemingen en zijn hardnekkig karakter, zijne stand vastigheid in welkdanig genomen besluit, hebben die ondernemingen met goed ge volg doen bekroonen. Een groot gedeelte zijner verwezentlijkte winsten besteedde hij aan werken van openbaar nut, van verfrraiing en versiering. Brussel en Oostende zijn grootendeels zijn werk. Een wenseh, eene aanvraag moest als een bevel beschouwd worden, doch wie, aan zijn wensch,aan zyne vraag voldeed, mocht ook voor T vervolg op zijne ondersteuning, op zijne medewer king rekenen. Waarom werd dit niet beter door het behendigef?!) klerikale stadsbestuur van Nieuport begrepen? Nieuport ook heeft eens de gelegenheid gehad aan ’s Konings gunsten te genieten, doch onze klerikale meesters wezen zijn gulhartig aanbod van de hand. Altijd en in alles dezelfde kort zichtigheid, dezelfde onachtzaamheid, de. zelfde bekrompene gedachten! Wij weten heel goed dat die onbezonnen daad in ’t klerikale kamp werd beklaagd; dat hij, die toen aan Nieuports hoofd stond hierover niet gaarne hoorde spreken. Alle moeite, nadien gedaan, was nutteloos. Het park met vorstelijk lusthuis, dat op het plan staat in 1898 gemaakt en dat in stads raadzaal prijkt, is er niet gekomen, ’t Was te laat den put gevuld als ’t kalf Men zal ons niet beschuldigen eerst den naam van Galilée in de plaatselijke polo miek gebracht te hebben. Evenwel daar men ons zyn naam als dengenen eens geloovigen geleerden naar het hoofd heeft geworpen, zullen wij ons veroorlosen zijn geval eens in het kort te bespreken. It 1513, korten tijd voor zijne dood, bad Copernic, in een belangrijk werk, aan paus Paulus III opgedragen, de nu onbe twiste leer de beweging der dwaalsterren, en daar onder de aarde, rond de zor, voor het eerst onderwezen. Zooals het gebeurt met alle nieuwe lee ringen, ontmoette deze in hot begin nogal wat tegenstand, maar de beroemde wis, natuur-, en sterrekundige Galileo Galilei, meest gekend onderden naam van Galilée ontdektein 1609, den sterrekijker, en, met diens behulp kon hij menige sterrekundige ontdekkingen doen welke tot bewijs der leering van Copernic strekten, onder an dere die der phasen van Venus, welks be staan Copernic voorzegd had. Hij aarzelde dus niet, trots de aristote lische strekking der gedachten van zijnen tijd, zelf de.gedachtep zijns voorgangers te verdedigen. Weldra echter werd hij bij het pauselyk Hof belasterd en de Roomsche rechters verklaarden zijne leering over de beweging der aarde ongerijmd en kettersch Najaren; in 1633 herbegon hij nochtans alhoewel met schuchterheid, nogmaals hetzelfde sterrekundig stelsel uiteen te zetten, maar op bevel van den paus Urba nus VIII verplichte de Heilige(?) Inquisitie, hem, met medehulp van gevangstelling en bedreiging van pijniging, te verklaren, geknield, en in weerwil zijner vaste over tuiging, dat hij de dwaling en de ketterij der aardebeweging afzweerde leering welke valsch was en in strijd met de hei lige en goddelijke geschriften Zijne veroordeeling en zijne afzwering werden door het gansche christendom op’s Pausen bevelen veropenbaard. Alzoo handelde toen de Kerk tegenover l. We lelden den lezer In eene der schllderachtl- ge straten van het oud Begijnhof(1), waar het wandallsme nog niets heeft veranderd aan de steenroodgeverfde huisjes met hunne sierlijke trapgevelkens en hunne blauwe daken, evenmin als de geest der eeuw er merkbaren Invloed heelt gehad op hot naïeve gemoed der bewoners Het Is alsof daar nog een zweem Is overgebleven van het stille leven der begijntjes. In den vroegen morgen stonden twee mannen op de stoep van den pastelwinkel uit het Be gijnhof. De eene, met den witte voorschool over den breeden, rooden bals, moest de bakker zelf zijn een krachtig type van den vijftiger, (Vervolg) In voorgaand artikel gaven wij een overzicht der school sedert haar ontslaan en deelden de lijst mede van eenige der bijzonderste openbare en private ambten thans door oud leerlingen be kleed. Ongetwijfeld zou daar nog veel kunnen aan toegevoegd worden. Geene melding werd gemaakt noch van handelaars en neringdoeners, die dank aan hol onderwijs in die school geno ten, thans een schoonen stand in de samenleving bekleeden, noch van ambachtslieden, die door het grondige lager of zelfs middelbaar onderwijs dat zij er ontvingen, bekwame vakmannen zijn geworden, op de hoogte der uischenen noodwen digheden van den tijd. De eerste grondslagen van onderwijs, van her- aenonlwikkeling en van opvoeding zijn degene die het kind vormen en over zijn toekomst als man beschikken. In de medegedeelde lijst vinden wij den officier naast den geneesheer, den Inge nieur nevens den rechtsgeleerde, de priester ne vens den staatsbeambte. Is dat niet een ontegen- sprekslijk bewijs dat het onzijdige officieele on derwijs als grondsteen dienen kan tot alle roe pingen, omdat het alleen steunt op wetenschap en waarheid en den geest vrij laat te denken en te oordeelen? hel kind vrij laat den weg op te gaan, dien het verkiest? In ons vorige artikel schreven vrij ook dat hel bijzondere opgelegde vak voor Nieuport’s Staats Middelbare School de zeevaartkunde en de scheepsbouw is. De eerste grondbeginselen dier wetenschap bieden voor ons een zeker plaatselijk belang aan. Hoe aangenaam is hel niet aan onin- gewijden te kunnen uitleggen hoe een Vaartuig gemaakt worden, aan welke vereischfen het moet voldoen; hoe men op den wijden oceaan den weg vindt naar verre streken, van welke instrumenten men zich hiertoe bedient; tol wat ieder deel van een schip, van eene sloep gebruikt wordt en zoo voorts. Wij doorbladerden dan ook met innig genongen een paar schrijfboeken met die kurcussen, die dour orde en netheid uitmunt ten en door alien mogen bewonderd worden. Een bewijs van hel nut van dien leergang vin den wij in de prachtige teekentog (eene doorsne de van het stoomschip Clara) op de Engelsche scheefswerf vervaardigd door den jongen heer Maurits Vandesompel. Die teakening zal eene waardige plaats in de uitstalling innemen en strekt den verdienslvollen student lot eere. De tentoongestelde voorwerpen beslaan uit eene volledige verzameling van touwwerk uil allerhande stollen van verschillige herkomst vervaardigd; een volledig overzicht der verschil lige knoopen door de zeelieden gebruikt om tros sen aan een te hechten en ook om trossen aan land vast te maken; eene schoone verzameling van vischhaken van alle vormen en grootte. De heer Claes die den leergang van scheeps bouw en zeevaartkunde onderwijst haalt oprecht eer van zijn werk. Een wonder was het dan ook, hoe vader er eene tweede maal had kunnen toe besluiten zijnen oogappel te verwijderen. Maar Lotje moest in de kostschool daar zou men hare op voeding voltrekken. Niet ver ging ze nochtans, opdat vader haar dikwijls bezoeken kon naar Deinze slechts. Dadelijk won 'zij er de genegenheid van al hart gezellinnetjes. Wel was ze wat lichtzinnig vol gens de kloosterzusters, wat onstuimig wild bij de godsdienstige stilte; maar lelieblank en goed was ze, dat moesten ze bekennen. Leeren deed ze er niet veel; doch zij was te vreden, zij bleef. Zoo groeide ’l beidebloemken welig op. En toen ze weer te huis was, maakte de uiige laten vroolijkheid plaats voor eene stiller lucht har igheld, gepaard met een in den huiselijken kring Dit alles bedacht de pasteibakker nu Lotje de dochter van Janus, zijnen boezemvriend had hij immers weten ter wereld komen. Nog stond hij op de stoep, en volgde de vlugge bewegingen van ’t meisje. Zoo even bal zij versch water gegoten inde bokaal der goudvischjes op de toonbank. Heldef glommen hunne roode schubben in ’t glanzend zonneken, welks gulden stralen regenboogjes tooverden, den winkel door! /Wordt voortgesetj. (1) Te Gent. Er bestaan twee begijnhoven een klein en een groot. De zusters dezer laatste gemeeenschap zijn zich, voor eenige jaren, in eene der voorsteden gaan ves tigen, en het Oud Begijnhofeene stad in het klein als t ware werd door wereldlijke personen ingenomen.’ geen muziek laten maken gedurende deze dagen van rouw. Een bericht aan d? >an West-Vlaaud jtii, vu i d h Huvci -i' Provincie, de dood van Zijne Majesteit bekend makende, reeds aangeplakt zijnde, zal er verders geene andere kennisgeving gedaan worden. Het lid heer Rybens komt de vergaderings- zaal binnen. Het lid heer Dumon vraagt of het nationaal vaandel van nu af ook niet zoude gehangen wor den aan de andere openbare gebouwen en ge stichten. De heer Burgemeester treedt dit voor stel bij en zulks zal alzoo geschieden. De zitting wordt geheven om 7 1/2 ure. sneller en heviger klopte zijn hart. Eerst aan den hoek dorst hij omzien. Lotje droeg juist da vensterluiken naar binnen. Oom stond nog op de stoep zijner woning. Den bakker was de blos van Leopold niet ont gaan. Hij keek den jongen na, zag toen weer naar zijn overbuurmeisje en lachte. Blonde lokken en blauwe oogen mogen ook al de dichters en romanschrijvers hel hoofd op hol gebracht hebben, echt bekoorlijk was ze, de lieve brunette, met hare slanke gestalte, hare kriekroode wangen, hare schelmsche kijkertjes, den glans der onschuld op bet gelaat, en... negentien jaar’ Negentien jear! Tijdstip van hoop en roze- kleur, waarop men, kommervrij, het leven treedt, dat men zich zoo aantrekkelijk heeft voorgespiegeld 1 En wal had Lotje er niet al van gedroomd! Eentonig waren heure kinderjaren vervlogen. Hare moeder had het leven van Lotje met eigtn leven betaald. Kort te voren was de toen nog eenige dochter, de ernstige Sophie, in den echt getreden. Buiten, bij vreemde menschen, was Lotje op gegroeid, wild als een beidebloemken, maar even Hef. En toen zij bij vader terugkeerde, hoe wer- den al hare grillekens Ingevolgd al hare traantjes weggekusl! gezet van voorkomen en sterk gespierd. De ande re was een lang, mager jongeling, die vooraan in de twintig scheen. Leopold, jongen, we zullen ’l vandaag oven, gij in de serr.e. L geloot het ook, oom. e Ik ben er zeker van. En de grove, met meel bestoven hand wees In de richting van den kerktoren. De spits glinster de In de uchtendzon, en aan den blauwen hemel dreven eenige blanke wolkjes, als plulmkeqs zoo licht. Het zal een heerlijke dag worden! s Het mag wel, meende neef; de nach ten zijn lang genoeg kil geweest; de bloemen hebben thans warmte noodig. Maar het wordt mijn tijd, anders richten de gasten niets uit mijne sectie. Tot dezen middag, oom! e Tot dezen middag, jongen. En een hartelijk handensebudden volgde. Juist op dit oogenblik werd, la gsden over kant der straat, de deur van den porseleinwinkel geopend, en een bevallig meisje knikte de man nen vriéndelijk toe e Goén morgen, Lelje, antwoordde de pasteibakker halfluid. De jongeling zei niets, doch werd rood tot achter de ooren. Hij ging voort, en zijne snelle slappen klonken luid op da straatsteenen. Doch

HISTORISCHE KRANTEN

Weekblad van Nieuwpoort en Kanton (1909-1914) | 1909 | | pagina 2