EEN SCHUTSGEEST
door
Kwetsen of schertsen
BERICHT
Eenige vraagskens"?
Het gevaar
Onvoorzichtigheid
M. Woeste opgedragen
Andermans geestigheid!
noedig zijn.
van boekjes, waren
en
vegeta-
2
mengelwerk
/Wordt voortgezet!
Hij zag boven
warmte in
moeizaam
Wat denkt de heer Woeste over die
aan
hem, met bewijzen tot
minste nog dertien per dozijn
Omdat wij over een paar weken een
brief lieten verschijnen om met zeker
raadslid wat te schertsen, worden wijdoor
onze politieke tegenstrevers verweten, dat
wij persoonlijkheden maken, alhoewel wij
register. Welnu, op de 1 500 eigenaars
van boekjes, waren ert
behoorlijk hebben kunnen teekenen.
spreid. Die priester heeft zich, met eene -- ---
er alleenlijk 500 die
HllHITK SIBBE
der van kristalhelderbeid. Alle menbeis waren
van ernstig donkergevlamd mahoniehout in
streng gelijnden Empirestijl met matkoperen
belegsels. Achter de gellmmende ruiten der
kleine kast stonden, ordelijk naast elkander ge
rijd, de boeken van Andree’s vader, alle g lijk in
zwartlederen band met gulden titel op den rug.
Aan den wand hingen eenige stemmig ingelijste
platen, waaronder op de eereplaats het portret
van Andree’s eerwaarden oorn, den kanunnik.
Uit trots over die hooge verwantschap had
Andree’s moeder dit portret daar gehangen waar
het met zijn zalvenden lach zich scheen te ver
kneukelen In de waardige deftigheid van ’t
plaatsje.
Tusschen de genietingen van Andree’s diner in
kwam dan bij poozen van al de dingen, die hem
omringden, een vleigavoel van degelijke voor
naamheid over hern neer.
Toen dacht hij aan die algemeene achting
welke hij van wege al de hem bekende burgers
genoot en die bij in hunne houding en woorden
duidelijk ontdekte Andree wist zoo goed wat
men in de wandeling over hem dacht en zeido,
en zijn heele uiterlijke doen was er op berekend
omdat gunstige oordeel te onderhouden en te
doen groeien.
Toen zijn buurman, de bakker uit de Kathe-
lijnestraat, hern ’s Zondags in zwarten gekleeden
rok met gllmmenden zijden hoed op, naar de
hoogmis zag slappen, dan kwam hij, zich genoeg
lijk de handen wrijvend, in zijn deurpost slaan,
zich verheugend bij de vaststelling, dat Meneer
Andree hoe jong en alleen hij ook was, steeds
zoo ernstig en waardig bleef als wijlen zijn vader.
Meneer Andree wist dit en hij had er innerlijk
genot van.
De lieftalligheden, die de bedaagde bezoekers
der Platte Beun, de ouderwetsche herberg
tegenover zijn deur hem als om strijd bewezen
toen hij er met den valavond, regelmatig reeds
als een bejaard man, aan gewoonten verslaafd,
met bol of kaart ging spelen, vleideti hem uiter
mate, ofschoon hij zich moeite gaf om het niet
te laten blijken. Werden er daar door den eenen
of anderen grappenverkooper toespelingen ge
maakt op vrouwen en trouwen, den nam Meneer
Andree’s aangezicht eene strak ernstige uitdruk
king en uit zijn jongen mond kwamen dan oude
woorden van wijsheid, die door de omziltenden
op goedkeurend hoofdgeknik onthaald werden.
Men hal een vrouw nooit beter vast dan een
paling bij den staart van liefde kon men de
schouw niet doen rooken, was de wil eens vol
daan, dan was de liefde gedaan, zoo leeraarde Me
neer Andree, tot hij besloot, dat hij niet trouw-
ziek was en zijn kuip nog niet zou bulten zetten,
zelfs indien het vrouwen regende
Wegens plaatsgebrek totde naaste week
verschoven de twee volgende belangrijke
artikels
Het Nieuwsblad en het modernism
Iets over ketterijen.
De klerikalen, die alles behalve op bun
gemak zijn omdat Zij gevoelen dat ’t einde
hunner heerschappij begint te naderen,
stroeien vlugschriltjes uit bij de vleet. Men
vindt daarin van alles, uitgenomen iets
dat ernstig of serieus is. En a propos
waarom spreken de Nieuportsche klerika
len daarin zoo weinig van Pil? Waarom
geven zij geene lijst van zijne veelvuldige
werkzaamheden? Waarom zeggen zij
niet wat Pil zoo al voor Nieuport gedaan
heeft? Of zijn de Nieuportsche klerikalen
misschien ook miskontent op Pil, omdat
hij wel het noodige betracht voor de haven
van de Panne, maar niets voor Nieuport
kan bekomen? Zijn zij zelf kwaad op mees
ter Pil en durven zy het niet toonen? Allo,
klerikalen van Nieuport, weest ten minste
recht voor de vuist en bekent openhartig
dat Hamman genoeg heeft met Oostende,
dat Degroote heel gerust is in Nieuport en
liever in een lekker kaasje zou zitten (hij
zit er misschien reeds in) en dat Pil veel
belooft, maar niets doet en nog minder
bekomt. Is dat de zuivere waarheid niet?
Is het waar dat Tuftuf, uit persoonlijke
ooleire, zijn autemobiel niet geven wil
voor de katholieke meetings!
Is het waar dat Godfried van Bouillon
weer congé zal vragen om overal het
goede woord te gaan verkondigen? Is het
waar dat tegen dien tij I den beroemden
artist weer op vrije voeten zal loopen, om
tegen de liberalen te gaan schreeuwen en
aan de buitenlieden te gaan zeggen dat zij
voor de katholieken moeten stemmen voor
de redding van God en vaderland? Zal die
kakkerlak, tusschen ’t schilderen van twee
kruiswegen weer ten stryde trekken onder
den kreetVlaanderen voor God!
Zal het nogmaals zoo een deftige
propagandist zijn die de klerikale lijst zal
moeten verdedigen?
En van klerikale lijst gesproken, wan
neer zal het stinkertje eens de juiste lijst
der klerikale kandidaten doen kennen?
Want de lijst die zondag laatst is versche
nen, trekt er niet op eh?
Wij zijn reeds benieuwd om te verne
men hoe de klerikalen de nieuwe combina
tiën en arrangementen, ten voordeele van
sommige klerikale politiekers voor eigen
belang, zullen uitleggen.
Want om dat uit te leggen, zullen er
vele klakpotters en koordedanseressen
1 aangehouden trillingen als van lage harpsnaren;
I alles stemde zoo tot genot van nlet-doen en
I namlddagsoezerigheld Jat een minder epicurist
I dan Meneer Andree er ook zou onder bezweken
I zijn.
Het blad gleed hem uit de handen en ofschoon
I z'jn oogen nog een half bewusten blik op allen
lieten glijden en eenige losse gedachten nog in
I hem opkwamen, voelde bij hel warme slaapgenot
I zijne heele lichaam zacbljes doortintelen.
Onder bet vele verwarde, dat In zijn geest op
schemerde zette zich het duidelijkst de overtui
ging vast, dal Melanie toch goed koken kon. dal
versche zeetongjes, gebakken in fijne grasboter,
als te middag, wel lekker smaakten bij een glas
geurtgen Rijnwijn en dat zijn jonge maag er wel
eer kon aandoen. Als een trage doch gestadige
weilslag viel die overtuiging voortdurend tus-
scben zijn andere vluchtig voorbijschuivende
gedachtjes In en herhaaldelijk werkte hij dan
weer bescheiden met zijn tandenkoterlje.
Als een vage liefkozing gleed bijwijlen zijn blik
gleed over de meubels en de versieringen van
bet kantoortje, die hem alle het genot verschaf-
I len hunner kraakzindelijkheld, en vooral hunner
stemmige deftigheidOp het spiegelend tafelblad
lag geeu pluisje, geen stofje, op het voornaam
donkergroene laken van len lessenaar was geen
krookje, geen vlekje zichtbaar; In het glas van
den zwaren Inktpot lag een stil regenbooggesid-
De klerikalen, niet meer wetende hoe
huo vallende kraam recht te houden,
strooien weder overal rond dat de gods
dienst in gevaar is.
In 1906 was het ’tzelfde liedje.
Dat de kiezers zich herinneren wat wij
te danken hebben aan ’t klerikaal bestuur,
te weten
Verdubbeling der Staatsschuld.
Verzwaring der krijgslasten.
Vermeerdering der belastingen.
Afschaffing der gemeentescholen.
Verdubbeling der gevangenissen.
Vermeerdering der gendarmerie.
Belasting op de eetwaren.
Het vergunningsrecht.
100 miljoen ’s jaars op de genever.
En ’t pensioen van 9 centen daags.
Daar tegenover stellen wij eenir e pun
ten van ons programma
Een pensioen voor de bejaarde werklie
den van 1 fr. per dag.
*-n den grond de siddering der
den hellen lichtglans. Hij zag hoe
de oude slijper zijn schuddende kar
voorbijkrulde, nauwelijks nog geholpen door den I
trekhond met hijgende adem en lillende dorst-
tong. Bij dit zicht genoot Meneer Andree de
frischheld van zijn kamertje als een langen teug
koeldrank. Nergens kon hier een zonnestraaltje I
blnuenglijden en de lichte luchtgolving die zich
uit den beschaduwden tuin door het opene ven
ster der aanpalende eetplaats, in zijn vertrekje
voorlzette, vervulde er de ruimte met zachte
streelingen. Met een lichte lutbeidswellust slrek-
Meneer Andree zich In zijnen gemakkelijken
zetel uit en nam worktuigelijk een dagblad op.
Doch de wijngaardranken wreven zachtruischend
als zijdegekrook tegen het open tuinraam en den
muur aan; een bescheiden, fijne reuk van helio
troop en rozen sloop binnen; een paar hommels
gondiden In de schaduwkoelte van den hof met
Een artikel van het Nieuwsblad van
13’ dezer bevat eene les ever sterrekundo
voor iedereen welke wij met belang
gelezen hebben en een goed gedacht geeft
over de zazen waarvan zij spreekt.
Maar in eene verzending duidt de schrij
ver, als bron van inlichting over een be
paal-! punt, het werk van den markies de
Laplace aan, dat gestiteld is: Exposition
du systéme du monde.
Hij neme het ons niet kwalijk dit te zeg
gen maar dat is voor een godvruchtige en
geleovige dagbladschrijver eene verre
gaande onvoorzichtigheid.
Misschien heeft hij gerekend op de onbe
duidendheid, op verstandelijk gebied, van
de meeste zijner lezers; toch zou het kun
nen gebeuren dat enkele dezer nieuwsgie
rig genoeg zouden wezen om bedoeld werk
eens te doorloopen, en dan zouden deze
weetgierigen groot gevaar loopen hun
g-loof te verliezen. Inderdaad, op de blad
zijden 404 en 405 zouden zij kunnen de
geschiedenis van Galilée aantreffen, in
krachtige bewoordingen voorgesteld,
welke der kerk niet tot eere strekt.
In het zesde hoofdstuk bladzijde 442 en
inde nota VII bladzijde 464 zouden zijde
leer van Laplace vinden over de ontwik
keling van ons zonnestelsel, met inbegrip
onzer aarde, uit eene oorspronkelijke ne
velvlek, en die leering zou hun kunnen
grooten twijfel doen koesteren over de
echtheid van het verhaal der schepping in
den Bybel, dus over de goddelijkeingeving
der H. Schriftuur, en diensvolgens over
heel het katholieke stelsel.
En men bewere niet dat die nevelleer
door de hedendaagsche wetenschap wordt
tegengesproken, want alhoewel doorFaye
wat gewijzigd, wint zij meer en meer
veld.
i Wie daardaar nadere inlichtingen be-
i geert, kan in de volksboekerij van het
i Willems-Fonds te Nieuport liet zeer
i wel doordacht werk Het ontstaan der
aarde door Rob. S. Ball eens ter leen
j vragen. Daarin staat geen woord tegen
den godsdienst, maar het volledig bewys
van ile nevelleer, en deze kan toch met
bet bybelsch sprookje niet strooken.
N. B. Horreseo referens! Laplace
was vrijmetselaar! Wisten Man ten, Doken
en tutti quanti dat niet?!!! En vreezen zij
de pynen der hel niet met werken van
vrijmetselaars te lezen en hunne leeringen
te verspreiden?
wien die bevestiging
zou kunnen invloed hebben, ontleenen wij
aan de Flandre Libérale, de volgende
kleine geschiedenis
Onlangs werd het postkantoor eener
gemeente van Oost-Vlaanderen in tweeën
gescheiden en gedeeltelijk in eene andere
gemeente overgebracht. Daardoor werden
1.500 spaarboekjes, die het eerste kantoor
Moest men de klerikalen gelooven,
alleman zou tegenwoordig kunnen lezen
en schrijven in België, en het ware geens
zins noodig die lieden te verpichten ter
school te gaan. Zij gaan er, zoo ’t schijnt,
van zelf naartoe...
Voor degenen op
Gehoord ia de Gelapte shako
Dad zin allemaöle klaps van
menschen, en ’f. zin de die ni di olie dage
vleêsch eten di daórotn ’t langste leven...
Dat zeggen ’k ik. Je moe weten, k hén ik
e vent gekend di nooit ’t kleinste bétje
bifstèk eten béd, en dat béd hem ni belet
van toe hoenderd en twéjaór te leven.
Wine zegje daö van?
Den anderen, om e ke&r e woord ut de
diksjeneêre te kunnen gebruken
Dat moste toen alleszins e
riër zin?
Wé ’t en doet, ’t was e blekslager ut
’t Kolverstrhtje waö da’k nog weunen.
bij ons ontstaan als gedragslijn hebben
aangekomen neits kwetsends of eerroo-
vends tegen onze tegenstrevers af te kon
digen.
Tusschen schertsen en iemand kwetsen
is er een hemelsbreed verschil. Wanneer
in eene raadszitting, waarop er goed dege
lijk werk zou moeten verricht worden (en
is er overvloed van nuttig werk te doen
de rekeningen van 1098 en 1909 de be-
grooting van 1910 de openbare werken en
zooveel meer), iemand kinderachtigheden
uitbrabbelt en met groote naieveteiten
voor den dag komt, dan verdient die ie
mand, dat men eens met zijn tlauwen
prietpraat schertst. In een gemeenteraad
moeten verstandige mannen zetelen, die
verstandig redeneeren over nuttige en
belangrijke kwesties, maar geen lulpotten
en zeevereers.
Iedere partij heeft het recht de politieke
handelingen zijner tegenstrevers onder
politiek en bestuurlijk oogpunt te bespre
ken en te beknibbelen, hetzij in vollen
ernst, hetzij als schertsen.
Maar iemand met onderduimscbe val
sche aantijgingen belasteren, in iemands
persoonlijk leven wroeten om hem in de
oogen zjjner medeburgers hatelijk te ma
ken, dat doen wij niet; dat laten wij aan
de klerikale over. En zij hebben bewezen
dat zoodanig goed te kennen dat hunne
eigene vrienden er vroeger van walgden.
Wat wy veroorloofden was scherts, en,
zooals vele klerikalen, zal Door Doken
van ’t stinkertje er ook wel zelf eens mee
gelachen hebben.
er sprake is in dat bewijsstuk, is de bis- I afgeleverd had, in het tweede ingeschre-
schop van Digne, hoofdplaats van het de- i ven. Ter gelegenheid dezer overdracht,
partement der Neder-Alpen. Laat er ons heeft elke bezitter van een boekje zyn
bijvoegen, voor meer nauwkeurigheid, dat i naammoeten zetten op een daartoe bestemd
de kanunnik Joubert de opsteller is van
dezen indrukmakenden prospectus
tegenwoordig in al de bisdommen ver
zeldzam^'bekwaamheiffi uHgëbreid op de k,eine geschiedenis? Indien by er
bezorgdheid der geestelijke om den ech- twijfelde, zou men hem, met bewyzt
ten vooruitgang te volgen en zijne mu- j staving, ten eiü" n".1 1 ,fin P*,r 1
tualiteit tusschen al de christenen en de j soortgelijke gevallen kunnen aanhalen,
drie kerken, de zegepralende, de lijdende
en de strijdende is wel zeker een voor
beeld in zijn aard!
Wij vragen ons nochtans af wat er zou j
voorvallen met den wereldlijken armen
drommel die, onder den slechten raad der
ellende, eene dergelijke... finaneieele on
derneming aan het publiek zou durven
aanbieden! Horresco referens! Hij zou
seffens voor zich de kommissaris, de gen
darmen en geheel het gerechtstoestel zien
oprijzen! Het wetboek blyft gewapend
tegen de bedrieglijke handelszaken en de
geldafpersing. De onderlinge maatschappij
des Vagevuurs is afhankelijk tegelijkertijd
dezer twee misdrijven, Misschien meent
de fransche minister van Justitie dat het
nutteloos is bescherming tegen henzelven
te verleenen aan de onnoozelen die zich
met zulke lokvogels laten vangen.
Wij doorgrouden maar liever niet. Wij
bestatigen en gaan voorby.