DE DESERTIDR Afgeluisterd In iets belang hebben Nieuws uit Nieuport De partij van t bedrog Andermans geestigheid! I. Ivanovlcl. Donizetti F. Zikoff. X. J. Maar Pier, waarom maakt het stinkerlje 4 MENGELWERK 1KHOWOT GIJSTAAI III. (Wordt voortgezet}. Een paar dagen later kwamen zij in Frankrijk, te Rijsel, waar Nini’s vriendin woonde. Deze bezorgde hun een goedkoope kamer, en door tusschenkomet van haar man kreeg Leo dadelijk eene betrekking als vuurstoker in een der gioot- ste fabrieken van de stad. Daar verrichtte hij reuzenarbeid. Van vroeg in den morgen tot laat in den avond stond hij in een kleine kamer, waar de hitte hem de borst ineen drong, voor de gloeien de vuren der ovens die hem de longen uitdroog den. Doch zijn forsch lijf was sterk als ijzer en de arbeid ontwikkelde nog meer zijn groven lichaamsbouw. Hij werkte met liefde. Hij vond er genoegen in die gapende, vuurlikkende muilen, nooit ver- slindensmoede, met altoos nieuwen voorraad op te proppen en zoo het reusachtige monster te P. Jan, winne willen ze daarmee zeggen, met simpele duif J. Wel Pier, ge moet weten dam komt in ’t tooneelstuk <i Adam in ballingschap Z’hebben dat in Veurne gespeeld en d’opstellers van ’t slin- kertje hebben dal weest zien. En omdat ze dien uilroep van simpele duif gehoord hebben moeten zij dat een keer in older gazetje zetten. P. Als ze maar dat der van onthouden hén, ’t is weinig Jan. En ’lis waar ook apen apen apen geerne na. J. Geen koerse van de jare he Pier? P. Neen, Jan, maar ten naaste jaar zal het wat beter zin J. Wat dadde, Pier? P. Koers van automobils Ie circuit de Nieuport, op het Leopold II plein, sous les auspi ces van ons manneken Ie bienfaiteur de Nieuport et l’énergique défenseur des intéréts matériels de ses habitants J. Ge zijt bezig mee lachen he Pier! P. Wel ten doet, Jan. Waarom zoudt dat niet kunne zin, verandert ons manneken geen duist keers van stiel van goeste en van gedacht der was wel sprake dat Paulhan en Latham zoen kommen vliegen hebben met de kerremisse. J. Ehwel waarom is dat niet gedaan? P. Pas Ie sou. Jan, c’est krot et tnujours krotte el compagnie. 2. Fantaisie sur la Benediction des Poignards de l’opéra Les Hugue- arr. Schröder. Jan. Ze is eindelijk te berde gek men he! Pier. Winne Jan. J. Wel de fameuse rekeninge van 1908, die al van over meer als een jaar moest goedgekeurd geweest zijn. P. En wordt er daarachter niet gekeken, Jan? Verstaan zij dat allemale zoo te Brugge? J. Wei jaas Pier. Winne wilt ge, Pier, *t is r.llemale van dezelfde kliek en ze doen al dat ze willen. P. ’t Is noodig Jan dat er overal van d’ande- re soort bij zijn. Wad winne zoudt het zijn, Jan, als er niemand ware om van tijd tot tijd een keer een woorde uitleg te vragen. J. En waar zin, Pier. door Aanbesteding. Op donderdag 7 Juli 1910 om 10 uren, in de bureelen van het bestuur van den bijzonderen dienst der kust, aanneming volgens prijsbordereel der onderhouds- en ver- beteringswerken aan de kust tn aan de havens van Oostende, van Nieuport en van Blankenber- ghe alsmede aan hunne aanhoorigheden, gedu- Toen over eenigejaren met de kermis de peerd en koersen opgericht wierden, dan was liet al boffen en stoffen dat de Nieu- portsche kaloten deden. Nieuport ging nu ten minste alle jaren eene schoone tees- te hebben; Nieuport zou daardoor leien; er zou vele tering en nering in stad zijn; de herbergiers en de winkeliers gingen daarmee wel varen, enfin, we waren ge red. En dat was al te danken aan den grooten volksvriend, aan den grooten ver dediger van de fonctionnairen die al de resteplat ging slaan. In de kalote gazette sloegen zij het wierookvatop zijn neus aan stukken. Zij zetteden er van zijn eigen niet by dat er in die sociëteit ook vele liberale liefhebbers van koersen waren, die even vele lof verdienden als het ventje dat alles voor zijn eig. n neemt en dat toch zoo geerne beboft is. De peerdekoerse brocht volk bij in stad en iedereen die had er profijt van. We kunnen ook goed verstaan dat als men er veel moeite voor doet het geheel lastig zou zijn van uit uw beurzo te moeten bijleggen en daarom vind ik ook dat het liberaal raadslid Mijnheer De Jaegher overvloed van gelijk had als hij verleden jare zei dat de expositie van beesten er moest blijven wilden de koersen reussieren en als de koersen niet, genoegopbraehtendat de stad de subsidie maar moest vergrooten. Wij, neringdoeners, wij betalen toch contribu tie voor entwadde en al ons geld moet toch niet dienen om postjemannen te onderhou den of aan de kerke te hangen. Er moeten feesten gegeven worden die volk lokken naar stee en ons doen leven. En nu dat de contributien nog al wel verhoogd zjjn zou er niet minder moeten uitgegeven worden voor feesten maar ter contrarie meer en En de volgende, de laatst gekende, is de andere waardig. Hy bestaat eenvoudig in het zenden, van nu aan, in de steden welke aan de kiezingen van 1912 zullen deelnemen, van sterke aandeelen paters die, zooals men weet, elk over drie stemmen beschikken. De gerokten doen zich inschrijven in ie gemeenten der voornoemde kieskantons zonder daarom hunne alledaagsche woon plaats te verlaten. Maar op den dag der kiezingen, maakt dat. eenige duizenden stemmen die, op het beslissend oogenblik, de balans ten voor- deeleder klerikalen do n overhellen. En ziedaar hoe de huidige regeering der meerderheid van ’s lands bevolking voor stelt! Een dagblad verzekert, te dien opzichte dat eene groote provinciestad alzco reeds drie honderd paters met drie stemmen, heeft zien aankomen. En wij blijven bijna ontwapend tegenover die bedriegerijen, zeer moeilijk om te doen bestatigen, alhoe wel van dagelyksch gebruik. Wat een lief kiesstelsel, niet waar? de klerikalen daarvan misbruik maken, om hem gelegenheid te geven om in ons blad zelf propa ganda voor zijne ongerijmdegedachten te maken. Wie de leugenaar en de lasleraar is komen wij te bewijzen. Het geld hier geene gevraagde ver onderstellingen als degene van onzen tegenstre ver de nummers van ons blad en hel Nieuwsblad van 18* dezer zijn daar als bewijs. En waarom zegt die eerlijke godsgeleerde dat het Weekblad t ketterse!) is en waarom mengt hij den heer hoofdopsteller in de zaak daar hij zeer wel weet, door onze vroegere artikels, dal de medewerker die zijn blad zoo beleefd Is aap- afstammeling te noemen, alleen in zaak is. Dezen laatste kan het woord ketter niet raken. Ketters zijn zij die niet blindelings alles inslikken wat godsgeleerden als deze van het Nieuwsblad prediken. Tegenwoordig is men ketter indien men de onfeilbaarheid des Pausen loochent en dat deden vroeger nogthans de H. Cyprianus. Bossuet en Fénélon. Wij zijn dus in goed gezelschap. Wat meer is, de ketters zijn ten allen tijde onder de geleerdste priesters te vinden geweest. Kerkvaders hebben de leerlin gen van ketters geweest, sis bijvoorbeeld de H. Hieronymus, welke leerling was van Didynus, die door heit 2" Concilie van Sateranen lang na zijne dood als ketter veroordeeld werd zooals de andere origenisteu. De onhoudbare leer der pauselijke onfeilbaar heid is sedert het Concilie van hel Vatikaan (1870) een punt van geloof geworden.Dat is eene slechte zaak voor den katholieken godsdienst. Daaruit kan zijnen ondergang voortkomen. En omdat Pius IX zoo onbehendig geweest is voor bem en al zijne voorgangers en navolgers de de onfeilbaarheid te doen uitroepen Is dat toch gene reden op ons te schelden omdat wij die onfeilbaarheid moet aannemen. Men bewijze ze liever. Overde andere scheldwoorden van het Nieuws blad, als Asnodée, Pllatus, Judas zullen wij niet uitweiden. Dat zijn geene bewijsredenen. Wij vragen ons evenwel af wat Asnodée in dit alles te maken heeft. Wij besluiten dat bet Nieuwsblad dat ons als leugenaar en lasteraar heeft willen doen door gaan zelf op heeterdaad van leugen en laster is betrapt, wat ten andere de eerste maal niet is, dat het eens te meer heeft bewezen dat het in zijne polemiek de bewijsredenen door leugens en scheldwoorden vervangt eo dat verwondert ons ook geenszins; wij zijn daaraan gewoon dat is klerikale polemiek. Kermis-Concert. Zooals we in ons nummer van zondag laatst hebben aangekoodigd geeft de Philharmonie op morgen kermiszondag, om 5 ure namiddag, in den grooten lusthof van haar lokaal a Duynnenhuys b een groot Concert. Ziehier het uit te voeren programma 1. Marche fériale P. Gilson. De gedenkwaardige slag van 22 Mei is geleverd en velen hebben zich de volgende vraag gesteld wanneer zij den uitslag van sommige kiesbureelen der groote steden vernamen :Maar hoe leggen de klerikalen het toch aan boord en welke nieuwe stree- ken hebben zij nog eens uitgevonden? Ha ja, ziedaar! Streeken, dat bezitten de klerikalen in overvloed en de variëteit is wonder groot. sedert eenigen tijd weer zooveel persoonlijkhe den? Ge zoudt haast zeggen dat al degene die liberaal zin er gaan moeten deure passeeren. P. Peis-je gi serieus. Jan, dat dat Is uit po litiek? J. Wel jaak, Pier. P. Ge zijt mis, Jan. Volgens mln Is dit juiste gedaan om te probeeren van die eerlijke burgers en neringdoeners. die zij valschelijk belichten, een beetje nadeel te doen In ulder aiTafrens. I. ’t Zoo wel passen, Pier, dat het dat is. P. Dat is christelijke liefde en klerikale eer lijkheid, Jan. J. Ja, Pier. En dat de liberalen ulder den bal moesten weerkaatsen en de simpele duiven van ’t stinkerlje eens wat waarheden zeggen ge zoudt zien, Pier, dat de kaloten nog zoen schrijven dat het de liberalen zin die begodnen hebben. P Ze zin van d’eerste leugen nog niet dood Jan. J. En van d’honderdduizendste nog niet ge barsten, Pier. nots de Meyerbeer 3. Seufzer-Walzer, grande valse roumaine 4. Grande Fantaisie sur Den Pasquale 5. Course de traineaux, morceau caractéristique 6. Grande Rapsodie musicale sur des avis populaires Gezien de belangrijkheid van dit programma, en de aantrekkelijkheid van de uitgekozen stuk ken, valt het niet te betwijfelen dat nogmaals eene groote menigte muziekliefhebbers onze knappe Philharmonie zal komen toejuichen. Om 41/2 ure wordt door de bijzonderste straten der stad eon kermisloertje gedaan, waarna hel Concert seffens zal aanvang nemen. N. B. In geval van slecht weder zal het Concert plaats hebben in de ruime zaal der maat schappij. laten dreunen en zuchten dat dagelijks duizelde armen in beweging bracht tot den rusteloozen, hijgenden kamp der voortbrengst. En zoo won hij geld, meer dan hij ooit had durven droomen, toen hij, jaren vroeger, in zijn geboortestreek de akkers omwroette in zonne schijn en regenvlagen... Beiden waren thans gelukkig en hoogst zelden bracht de herinnering aan zijnen vader of aan zijn soldatenleven bij hem eenige onrust te weeg. Vooral Nini vond dat leven van niets doen ver rukkelijk. Zij kleedde zich met meer smaak eu zij werd roziger en, molliger. Aan hun hemeltje van liefde en genot scheen geen wolkje te zullen komen... Een jaar reeds duurde dat leven. Vaak, in zijn ledige uren, sleet Leo, met een paar vrienden, eenige oogenblikken in eene naburige herberg en daar werd hij soms wel door hen met zijn geliefde geplaagd. En eens, toen een oude vrijgezel, Vlaming als hij, zich zeer ongunstig over de trouw bij de vrouwen had uitgelaten en Leo daartegen, naïef verontwaardigd, was opgekomen, had iemand uit het gezelschap hem lachend, wellicht uit louter scherts, gezeid Bah! in uwe plaats zou ik voor Nini ook een oog in ’t zeil houden Die blonde George, uw gebuur, schijnt me een fijne guit... Blonde George zong in een Café Chantant en puilden de oogen, met bloed dooraderd, hem uit het hoofd... Zijn makker had den spijker op d.n kop getrof fen, meende hij; hij zou een oog in ’t zeil houden Hij had geen oogenblik rust meer, en soms overviel hem eene gejaagdheid, zoo aanhoudend klimmend dat hij zijn hart voelde wegkrimpen en de adem hem niet meer door de keel wilde... Zekeren namiddag kon hij zijne onrust niet meer bedwingen. Hij wendde een schielijke on gesteldheid voor en verzocht om eenige uren verlof. En gezwind schreed hij langs de huizen voort, bijna sluipend, naar zijne woning. In een oogwenk was hij de trap op en aan de deur zijner kamer. Hij luisterde, ademloos... Daar binnen meende hij iets als fluisterende stemmen te ver nemen. Hij wou binnen; doch de deur bood weerstand. En plotseling, als schoot er een lichtstraal door zijne hersenen, beukte hij ze met een forschen schouderstoot open. Nini en George waren er, George als door den blibsem getroffen, Nlnl blozend tot in den nek, met ver- warue haarlokken en verfrommelde kleederen... ’t Was hem te moede afsof de ganschs kleine kamer In een oogwenk om hem heen zwenkte en hij moeste een stoel grijpen om niet achterover te storten. Van dat oogenblik maakte George gebruik om te vluchten. vooral vermits er toch nog niets gedaan is of uitgevoerd wordt. Wij mochten dus peinzen dat de koersen zouden blijven, <lat er schoone feesten zouden geweest hebben maar eilaas ten is niet! De koersen zijn afgescbaft omdat er nog geen soupeetje van al kan. Tiens, tiens, dat is aardig. Wij hebben altyd gehoord dat de inrich ters van iets ten voordeele van alleman dat deden met een goed gedacht en zonder daarom zelfs bedankt te worden, wij heb ben altijd gemeend dat het voor de geko zenen een plicht is al te doen dat mogelijk is om de belangen van de inwoners te behertigen en nu vernemen we al met eens dat het is omdat er geen soupeetje van af mag. Wy spraken onlangs daarover met iemand die daarin ook meedoet en die verzekerde ons dat het voor velen van hen niet om een smulpartijtje te doen was. Ten anderen, zeiden zij, waarom en geeft dat ventje geen soupeetje uit zijn beurze; hij die volgens ’t stinkertje zoo schromelijk veel geld heeft ensmoorrijk is hij zal daar aan niet geruïneerd zijn, ’t Ware toch zeker om te lachen, moesten al de inrich ters van een feestje, de commissien van hanenkap en zwart en wit, van mast- klimminge en patatenrapen een soupeetje op de kosten van stad hebben, dat uit onze beurze zou komen. De commissie van do kermisfeesten zou dat. ten anderen nog ’t meeste verdienen; zij zoeken en werken om entwat schoons en groots te doen; ’t programma van de kermis bewijst dat. Maarals zeker ventje ’t niet geware wordt dat er feesten moeten zyn die aan entwad de gelijken, wij, neringdoeners, vinden dat het noodig is. Of is ’t er misschien zoudanig veel krotte in de kasse? In alle geval 't is goed om ’t onthouden. EEN NERING DOEa ER bewoonde eene kamer in hetzelfde huis waar Leo met zijne Nini verbleef. Leo had bij dat gezegde onverschllig de schou ders opgehaald; doch in zijn hart voelde hij langzamerhand iets binnenslulpen, een zon derlinge, klimmende gewaarwording, en evenals toen Nini in de kroeg woonde en de kleine sol daat haar het hof maakte. Des zondags gingen zij wel eens naar het Café waar George zong en altijd had hij een beleefde groete, een schalksch lachje of een grappig woord voor Nini over. Leo had er nooit de minste aandacht op gegeven, zij waren Immers geburen. Maar nu kwam hem dat alles voor den geest en hij voelde iets onrustigs aan het hart, iets als een tot dan toe ongekende twijfel. En toen hij dien dag voor zijne blakende ovens stond en het vuur met zijn ijzeren armen opra kelde, bleef hij soms eene wijl langs in den jagenden gloed staren. En altijd kwam de moge lijkheid aan Nini’s ontrouw hem tergen, met een soort van angst die zijne slapen deed zwellen en kloppen als polsen en die hem het zweet langs den rug deed vloeien. De gedachte daaraan zat hem in den kop als een aanhoudende koorts. Bij wijlen, toen hij het vuur opzweepte, zenuwachtig driftig, knelden zijne vingeren de zware, ijzerende stang, als wil de hij ze in zijne vuisten vermorzelen. En dan Men moet niets laten verloren gaan... Hèwè, medam, hétl de zolve da ’k gezonden hén, je béfje selaös bigebrocht? Och! nijz, menheére de dokteer; maó voer ’t kusschen van ’t koperwerk, is ze bezoender goed. i

HISTORISCHE KRANTEN

Weekblad van Nieuwpoort en Kanton (1909-1914) | 1910 | | pagina 2