DUIVENMELKERS
door
AIEERT
I'
Eene meerderheid die
eene minderheid is
Gemeenteraad van Nieuport
Een beetje logica!
Andermans geestigheid
i
I
7
MENGELWERK
LEO
Zitting van den 25 November 19J0, om 5 1/2
Afwezig de heer Rybons.
De heer Burgemeester zegt dat de Raad b j
Doch de Musch had zijne vrouw reeds bij
den arm gegrepen en duwde haar naar buiten.
Op den drempel gaf hij haar nog eenen stoot in
den rug. Vervolgens liep hij naar den knaap, die
door al dit gerucht aan ’t schreien gegaan was,
nam hem op en zette hem op den drempel. En
met een dreigend gebaar naderde hij zijne vrouw
die te midden der straatsteenen nog half be*
dwelmd lag en zeide
Daor is ao kweek,
huis.
Ü3 makkers hadden inlusschen de pinten ge
ledigd, en onthaalden de Museb op algemeen
gejuich en handgeklap.
Musch ’t is dik. Alzoo moet de man too*
nen dat hij de broek draogt. Veur ’nen bink van
ao force zou ’t ’en schande zijn onder den pan-
toefel te liggen. Ao twee pinten en de twee va
Wies staon nog te wachten, schaart ze vast da’
zal deugd doen.
De zelfvoldoening stond op de <i Musch o zijn
gezicht te lezen. Zoo recht hij kon naderde hij
den toog, nam in elke hand een glas, en die in
de hoogte stekend, sprak bij
Baos «Kletsvodde», nog en ronde veur mij!»
Tjoo! Tjooo!...
Vivan onze Mus en hij mag er wezen,
Vivan onze Mus en hij mag er zijn.
Zoo zingend en schreeuwend zwengelden
zij hand aan hand rond den held, die van den
En rijen ie plezant, (bis)
Rijen op e’ kerreken zender wielen.
EINDE.
<l Onze Cuba zegt de Koperen die tot
nu toe gezwegen heeft, da’s toch ’n kluit hé?
da’s te’minste ’ne kameraod die ons nie van dust
zal laoten sterven. Azoo verstaon ’k ook ’t leven
Waarom moete spaoren? Als we dood zijn, is
’t toch allemaol gedaon!
Zij nemen nog een pint en drinken ze in een
teug ledig. De vrouw van de Musch vindt
weer niets beter dan er die van haren man nog
maals bij te gieten.
Doch de Schele die het gezien heeft, roept:
Wiesken ’k hén ’t in de mot, hoordet?Da mag
nie’ blijven duren
Hij nadert de Musch en schudt hem met
geweld heen-en weer
Hé Musch ge verslaopt den schoonsten
tijd van ao leven. Der staon daor vier frissebe
kleppen naor ao te wachten en ge ligt daor te
ronken lijk e’ verken.
Bij de woorden vier kleppen springt de
Musch b recht
Waor staon ze dan ’k er kurt spel mee
eenen naar den anderen kant geschokt werd.
Toen baas Kletsvodde met de ronde boven
kwam, lagen er reeds eene tafel en drie stoelen
omver. De mannen waggelden op de boenen,
zwaaiden met de armen en brachten de onmoge
lijkste geluiden uit. Zoodanig dat de bias het ge
raden vond, hen te verwdtigen dat bet tijd werd
om te sluiten. ’t Sloeg twaalf uur... het uur
waarop de herbergen moeten ontruimd worden.
De Kletsvodde nam al de glazen weg en open
de de deur
Allé mannen, nao moede buiten, straks
kernen de champetters eu ten zij we allemaol
gekolondeeH.
Wel maakten eenlge opmerkingen, doch wet
is wet, en van deur moesten z’er.
Geen enkele kon nog beenen maken; de
«Musch» bonsde tegen den muur, de Scheele
rolde in de goot, terwijl de anderen malkaar
eenen arm gaven en zoo toch voortsukkelden,
alhoewel zij vonden dat de straal niet breed genoeg
was.
De Scheele klampte zich aan de broek van
de Musch vast en kwam zoo toch eindelijk
recht. Zich onderling steunend zwendselden
zij van het eene plankier op het andere en huil
den
maok? Baos Kletsvodde waar staon mijn pin
ten? Ik stik van den dust.
lao, Musch der blijven der veur ao maor
twee niet meer over. Wiesken hee’t d’andere al
binnen gelapt.
Verdomd wijf, zulde gij ten toch altijd in
mijnen weg loopen? Gij zij’ mijn hel hier op
eerde, en ten komde nog op den hoop toe mijn
pinten uitdrinken.
Haad ao muil, zatlap; g’he’t al bier genoeg
in ao lijf.
Zatlap... zodde nie zeggen da’ ze zij alles te
vertellen hee’t? Hoord’ ee’s heks, ’en bitjen be-
daord of ik geef ao ’en rammelink as we thuis
komen.
De vrouw die reeds veel pintjes gedronken
had, en door die vier laatste reeds tamelijk
dronken werd, zette den kleine, dien zij bij
zieh had, op een stoel, en ging met de vuisten
gebald in de heupen voor haar man staan en
schreeuwde
Slaogt ee’s as ge durft? Ik haol ao d’oogen
uit den kop, gij zatlap. Gij zijt veur niets goed a’s
om jenever en bier te drinken.
Vuil serpent, huilde de Musch direkt
die’ kadee op den eirem en ten naor huis, hoor-
det? of ik slaog g’heel den boel kapot als we in
ons kot komen.
ft Ah, ge peist da ’k ao maor alleen zal laoten
voortzuipen? Ge zijt er wel mée. Ik verzet geene
voet of ge moet meê...
Men heeft meefinaloH bestatigd dat de
klerikalen, <lie de meerderheid in de Ka
mers verbeelden, de minderheid in ’t land
hebben.
Tijdens de Kamerzitting van vrijdag 11
November, heeft de heer Mechelynck die
verklaring met onbetwistbare cijfers ge
steund.
Ik heb onderzocht, heeft hij gezegd,
door hoevele stemmen de 86 leden der
meerderheid en de 80 leden der tegenpar
tijen hier gezonden waren. Met afzonde
ring van al de scheuringslysten en de
piet gekozene kandidaten, hebben wij
1.202.864 stemmen behaald, en gy, enkel
1.196614.
De rechterzyde heeft dus zes zetels
meer dan wij, alhoewel ze 6.250 stemmen
minder inzamelde.
De klerikale meerderheid gelijkt dus bij
zonder wel op eene minderheid.
Zoodcs bestaat er volgens wij vernemen uit
het Nieuwsblad van 26“ November 1.1. eerje
wedding tusseben den wereldberoemden drie
dubbel onbekenden XXX en andere niet genaam
de helden, over het vraagstuk te weten wat wij
wel zouden antwoorden op het gewrocht van den
eersten met titel Berooving van burgerrecht,
’t Is ook niet moeilijk te raden dat de vernuf
tige? XXX moet gewed hebben dat wij eenvoudig
zouden zeggen dat zulken onnoozelen prietpraat
Door Doken doet Fretje op zijne knieën
wippen.
Wees maar niet bang, kleine Fret!
O, ’k ben nooit bang, Door. Verleden
week ben ik al van een kleinen ezel ge
vallen en als ik nu tuimel, Hen Kan maar
van een grooten zijn!
waard» dat deze zich zou verbinden al de werken
uit te voeren.
De heer Burgemeester zegt dat het schepenen
college de zaak heett onderzocht on in zitting
van heden morgen eene beraadslaging heeft ge
nomen bij dewelke het do r?chtsleer van de be
stendige deputatie aaunemende, den aannemer
Pauwels gevolgentlijk ontslaat van de rioolwer-
ken in de Recollettestraat, niet vermeld in het
artikel 1 van het kohier van lasten, doch hem
als aannemer behoudt voor al de andere werken
opgesomd in gemeld artikel. De bedoelde werken
in de Recollettestraat, slechts beloopende tot on
geveer 200 fr zouden niet uitgevoord ef aan de
zen of aan een anderen aannemer toovertrouwd
worden iiaar keus van het gemeentebestuur.
Mat eenparige stemmen wordt de beslissing
van het schepenencollege goedgekeurd en de
raad neemt de daartoe noodlge beraadslaging.
2* Punt. Ontslag vleeschkeurder.
De heer Burgemeester zegt dat het college van
wegen den heer Van Biesbroeck keurder van het
slachtvleesch, ter date van gisteren een brief
heeft ontvangen, waarvan de heer Secretaris
lezing geeft, b j dewelke hij liet gemeentebestuur
bericht dat geroepen zijnde tot den veeartsenij-
dtenst der stad Oostende, hij zijn ontslag aan
biedt als vleeschkeurder en het bestuur bidt in
’t korte tot de benoeming van eenen nieuwen
titularis over te gaan.
Dit ontslag wordt met eenparige stommen
aa genomen.
3“ Punt. Benoeming nieuwen vleeschkeurder
Op verzoek van den heer Burgemeester geeft
de heer Secretaris lezing van een brief beden
toogekomen van den heer Paul Vanhaute, aan
genomen veearts alhier, bij dewelken hij vraagt
om benoemd te worden als bestuurder van het
slachthuis en keurder van het slachtvleesch al
hier in vervanging van M. C. Van Biesbroeck.
Bit geheime stemming wordt gemelde heer
Vanhaute bij eenparigheid der stemmen In bo
vengenoemde plaats benoemd.
De heer Burgemeester verklaart de zitting ge
heven.
geen antwoord waard is, en indien het alzoo is,
dan moeten wij hem toch eens proficiat wenseben
omdat hij zijn eigen werk zoo naar waarde heeft
geschat.
Evenwel willen wij tcch niet dat hij gelijk
hale. Hij zou zich, in zijne verwaandheid kunnen
gaan inbeelden, of ten minste aan de onnooze-
laars trachten te doen gelooven, dat wij hem
met kunnen antwoorden.
’I Ware nog zulk wonder niet dat hij zich dal
ging inbeelden, want zijn artikel getuigt genoeg
dat hij voor zich zelf in de gedurige aanbidding
ligt-
Inderdaad, men leest daarin Gij hebt Franck
Fret beschuldigd van rond den pot te draaien en
uw artikel niet te weerleggen. Van mij kunt gij
dat toch niet zeggen. Dat is nu ne keer onweder-
legbaar weergelegd. Punt voor punt, volgens al
de regel vau logica en der u zoo nauw aan ’t hart
liggende grondbeginselen van grondige redenee
ring.
Welnu, dit leert ons eens te meer dat de
klerikale Logica, met de Logica in een enkel
woord niets gemeen heeft.
Het artikel van den hooggeleerde XXX moet
op het gebied der gezonde redeneerkunde nog
onderdoen voor dat van Franck Fret. Deze heelt
ons ariikel toch nog in schijn willen weerleggen.
Dat poogt XXX niet eens! Hij beweert wel is
waar, dat wij onze stelling in de b'landre Libérale
zouden geput hebben. Het zou ons verheugen
indien wij met dit gunstig gekend blad juist de
zelfde gedachten hadden getroffen. Dat zou ons
eens te meer overtuigen dat wij gelijk hadden
in hetgeen wij zegden. Maar indien bet nog waar
ware, dat wtj geene oorspronkelijke ge lachten
geschreven hadden, toch zijn deze, volgens de
regels der Logica niet weerlegd omdat men zou
doen opmerken hebben dal wij ze aan iemand
anders zouden ontleend hebben.
En indien men zich daarbij bepaalt, behouden
wij het recht te zeggen, dat men onze stelling
niet weêrlegt, omdat men niet kan
En wat zien wij nog meer in de grondige
studie van XXX? Persoonlijkheden die hij zoo
behendig weet te draaien dat zij zoo kwetsend
mugelijk zijn zonder nochtans bepaald genoeg te
zijn om tot antwoordrecht le kunnen aanleiding
geven. Toon eens wat meer moed, vent,..., en
zeg eens openlijk wie gij bedoelt met Aap-
menseh t en zijne eldele telgen, met Mops, enz.
Dan zal men zien of gij, zooalsgij beweert, geene
treffelijke menschen wilt verdenken, en dan nog
wel treffelijke menschen die iedereen gerust
laten, in plaats van als gij zelf en uwe maten,
iedere andersgezinde burger te willen lasteren
en verdacht maken.
Wij vinden nog in het artikel van XXX de
bewering dat wij tweemaal ’t zelfde zopdeagezegd
hebben. En hij dan! Is de historie van de preek
op den pilaar achter de kerk misschien geen
verwarmde hutsepot?
En van al wat wij zegden over den grond der
kwestie, zegt hij ook wel dat het een hutsepot is,
maar dat is toch ook geene wederlegging volgens
de Logica. En wanneer men met de regels van
deze laatste zoo overhoop ligt als XXX zou wen
zich moeten wachten zijne tegenstrevers voor
dom te willen doen doorgaan.
Wij deden uitschijnen dat, in de eerste eeu - en
van het chrlslendom, de oorbiecht niet bestond.
Dat, volgens XXX, was m den tijd dat de uiler
praken [sic/. Hij wil zeker zeggen «In den t.jd
dat de uilen spraken of preekten. Maar ’t waren
dan de apostels en bunn.-. volgelingen dat preek
ten. Dat waren toch de uilen niet zeker? En hij
die zulk goed vlaamsch schrijft benibbelt het
woord oorbiecht dat wij bezigden. Dal woord
toch hebben wij niet uitgevonden. H t wordt
meer dan eens gebruikt en namelijk in het werk
je De Papenspiegel s van C. Wlerbitsky,
ming leggen. Met eenparige stemmen aanvaard.
I De heer Burgemeester verklaart dat de drij
p&stoor van Vielsalm (sermoen); detweede eerste punten aan de dagorde, moeten verhan-
(gekroondo varkens), door den pastoor
van Noiseux ’t is voorzeker op* het plein
eener pachthoeve dat hij zijne inboezemin-
gen had opgedaan. De derde is getrokken
uit een schimpschrift van Roeselaere. Wat
de laatste betreft, ’t is de pastoor van
Pessche die ze uitgekraamd heeft. Wij ont-
leeiaea de aanhalingen aan den Journal
des Instituleurs die ze zelf overgenomen
heeft uit de Enquête scolaire
Wilt ge nu weten wat de gave had alzoo
de woede der pastoors te verwekken?
't Was de Troonrede door Leopold II
uitgesproken tijdens der heropening der
Kamerzittingen van 1878-79, na de om
verwerping der klerikale regeering.
-De Koning zegde
De verstandelijke vorming van een
volk is meer dan ooit de hoofdzakelyke
bron zijner welvaart.
Het ouderwijs gegeven op de kosten
van den Staat, moet onder uitsluitelijk
bestuur en toezicht der burgerlijke over
heid staan.
Bravo! niet waar? En vindt ge niet dat
het heel logisch en natuurlijk is?
Ja wel, maar men sloot den priester uit
de officieele school, en ’t geestelyk volkje
trok ten oorlog tegen den Koning en sloeg
in den kerkbaan al de onderw.jzers die
weigerden hun ontslag in te dienen.
Wij weten niet indien de pastoor van
Pesche voor den rechtbank werd gedaagd
wegens aanzetting tjt Koningsmoord, en
indien zijn bisschep ten zijnen opzichte
tuchtmaatregels nam. Maar dfyf doet niets
terzake hetgeen wij willen, ’t is aati de
antiklerikalen en vooral aan de klerikalen
toonen hoa de geestelijken de getrouw
heid aan den Koning verstaan.
En ’t is nadat ze in zulke oaheusche
bewoordingen van Leopold II gesproken
heeft, dat de belgische geestelijkheid op
twee eindelooze rijen zijne begrafenis
heef) bijrewoond ’t was waarschijnlijk
om vergiffenis voor hare euveldaad te
verkrijgen!
en nao recht naor
te twijfelen, ’t is van een republikein, en
’t meet een verduiveld heethoofd zijn om
zich alzoo aan de vervolgingen van ’t
Gerecht bloot te stellen.
Mis geraden, mijn btste’
Dat kan enkel ’t werk van een hevig
anarchist wezen?
’t Gelijkt er niet aan... Raad maar
voort...
Dan is ’t van een bezoldigden opruier
de een of andere Pourbaix?
’t Is van de familie, maar de omstandig
heden zijn gansch verschillend. Geeft ge
’t raadsel op?... Welaan, luister
Die sierlijke beleedigingen, die gevaar- dringendheid is bijeengeroepen, omdat verschil*
ligt, zaken voorhanden zijn die onmiddellijk mos
van... ten opgeiogt worden. Hij zal dus het voorstel van
ure namiddag.
lüke ophitsingen zijn werk van... van...
pastoors. j het College, de dringendheid vragende, ter stsm-
Do eerste werd uitgesproken door den I !^™n. Mat eennari™ stemmen aanvaard
nacfnnr’ vnn
I deld werden bij geheime zitting en stelt dus voel
de zitting openbaar te verklaren voor het behan
delen der 4* zaak aan de dagorde.
Het publiek wordt binnen gelaten.
Op verzoek van den heer Burgemeester geeft
de heer Secretaris lezing van het verslag der zit-
tiag van 18 dezer, dat wordt aangenomen bij de
algemeenheid der stemmen.
Het 4“ puat aan de dagorde is: Ontwerp slacht
huis.
De heer Burgemeester deelt mede nat den
zaakbundel betrekkelijk het herbouwen van het
slachthuis door het ministerie i» teruggezonden
met de opmerkingen waarvan de hoer Secretaris
lezing geeft. Het staatsbestuur ontraadt aan het
gemeentebestuur het tegenwoordig slachthuis te
herbouwen en stelt voor al de bestaande gebou
wen weg te ruimen. De onkost voor het gedeel
telijk herbouwen met behoud der oude gebouwen
zou kosten ongeveer 23000 fr. en d’heer Minister
schijnt niet genegen in deze gedeeltelijke her-
bouwing tusschen te komen; ia alle geval wil hij
het beloop zijner tusschonkomst nu niet bepalen.
Hij spoort het gemeentebestuur aan nieuwe
gebouwen voor slachterij, stallen, branderij en
woonhuis van dan bewaker, op te richten inge
volge het plan dat den Raad wordt medegedeeld.
Deze werken zouden beloopen tot ongeveer 32
duizend fr. en de tusschenkomst van het Staats
bestuur zou 7000 fr. bedragen zoodat het aandeel
van de stad zou beloopen tot 25000 fr.
Veer het verschil van misschien 4 4 5 duizend
franken zou men gansch nieuwe gebouwen heb
ben, die voor langen tijd aan de vereischten der
beenhouwers zouden voldoen.
Na eenige opmerkingen nopens het noodige
getal schaap-, kalveren- en zwijnenstallen en de
plaats waar dit zou opgericht worden om in later
tijden de vergroeiing der slachterij niet te belet
ten, beslist de raad het voorstel van den Slaat
aan te nemen en het slachthuis gansch nieuw
herop te bouwen. Volledige plannen met beg roo
ting zullen onmiddellijk worden opgemaakt óm
dan om de bepaalde goedkeuring der hoogero
overheid onderworpen te worden.
De heer Burgemeester verklaart de openbare
zitting geheven; he: publiek verlaat de zaal en de
geheime zitting wordt sangevangen.
1“ Punt. Aanbesteding der riolen.
De heer Burgemeester maakt den Raad bekend
dat de stukken betrekkelijk de aanbesteding der
riolen door den heer Gouverneur zijn terugge
zonden met het advies van de bestendige depu
tatie waarvan de lieer Secretaris lezing geeft.
De rechtsleer van de bestendige deputatie is,
dat al de werken, die het voorwerp maken van
eene aanbesteding moeten vermeld en beschre
ven zijn in het kohier van lasten en voorwaarden.
In het kohier van lasten van de aanbesteding der
riolen zijn de werken die zouden moeten uitge
voerd worden in de Becolleitestraat, niet ver
meld in het ariikel 1 van dit kohier en de ver
klaringen gedaan door den heer Burgemeester
voor da opening der sjumissiën ten dage der
aanbesteding kunnen daar niets aan veranderen.
Het is dus met recht dat den aannemer Pau
wels weigert deze werken uit te voeren.
De bestendige deputatie stelt dus vóór eone
nieuwe aanbesteding te doen ofwel den volgen
den laagsten aannemer te aanvaarden op voor-