I
De brievendragers en de
klerikale welvaart
Nieuwjaarwensch
Andermans geestigheid
HUN GUSTAAF
Het geval van prins Max van Saksen
MENGELWERK
4
/Wordt voortgezet}.
Burgers, die de kunsten eeren
Het vrjj onderzoek vereeren,
Die het duister maken klaar,
’k Mag u ook hier niet vergeten,
Want gij braakt des dompers keten
’k Wonsoh u een gezegend jaar!
Maar die booze Levi’s zonen
Die niets doen dan andren honen
Schelden zonder vrees of vaar;
Dezen, die hun leven wagen,
Gansche nachten, gansche dagen
Op de zee, in doodsgevaar,
Om het broodje te gewinnen
Voor het kroost, dat zjj beminnen,
Die wensch ik een heilrijk jaar!
Maar de dapren die steeds strijden
In dees jammerlijke tijden
Tegen de Loyola’s schaar
Die geen rust willen genieten
Voor er beetre tyden vlieten
Wensch ik een gelukkig jaar!
Volk van Nieuport en in ’t ronde,
Nostradamus doet u koude
Dat hij u zamen.'eenpaar,
Als gij leeft als brave lieden
En steeds alle kwaad blijft vlieden
Wenscht een overheerlijk jaar.
En zij die hun leven dijden
Om de volksjeugd op te leiden
Tot een’ vrome mannenschaar;
Dio geen moeite geeft verloren
En zijn taak kwijt naar behoren
Wensch ik ook een heerlgk jaar!
Bij de melkverkoopster
Hoeveel is ’t voor eene kan melk?
Dertig centiemen.
’k Dacht dat ge ze twintig centiemen
verkocht?
Ha! indien ge melk van 20 centiemen
begeert, kan men eru maken....
Gij, die staat zoovele jaren
Naar een draagbaar lot te staren
En steeds wacht op beter maar;
Goeden moed! toch zal het eens luk .en
Dat uw keten breokt aan stukken
’k Wensch u een voordeelig jaar!
Die steeds hunne medemenschen
Tegenspoed en rampen wenschen
Die wensch ik geen heilrijk jaar.
Dezen die zich geuzen heeten
En hun plichten vaak vergeten
Bij de stembus (’t is niet raar!)
Om hun geldzucht te verzaden
Vriend en magen gaan verraden,
Wensch ik geen voorspoedig jaar.
(Uit het leven eener werkers familie)
door
JOZEF MINNAERT
Die met ons om Vrijheid kampen
Tet het einde van onz’ rampen
’Lijk voorheen de geuzenschaar,
Recht va Vrede en Waarheid achten,
Steeds hun naastens heil betrachten
Wensch ik een voortreflyk jaar!
Nostradamus.
Nieuport, 1 Januari 1911.
vaart van land noemt, de klerikale wel
vaart...
schrift, den piins Max en zijn artikel Ie verloo
chenen, bewerende dat, in dit laatste, geschied
kundige eo dogmatische dwalingen voorkomen,
welke de paters van Grolta Ferrata noch de ka
tholieke wereld kunnen goedkeuren
Nu hing de zaak voor goed aan hel klokzeel.
De pers van alle landen begon er zich mode bezig
te houdee en de aandacht van alle geleerde men
schee werd getrokken op het geschil.
Wal oe prins Max schreef zullen wij dan ook
eens onderzeeken, en dat volgens de ontleding
welke de briefwisselaar der «Kölnische Zeilunga
van zijn artikel kan maken alhoewel het met de
greetste snelheid uil den boekhandel verwijderd
werd.
De schrfiver herinnert dat de bisschoppelijke
zetels van het oosten de oudste zijn en dat de
bisschappen van de Oostersche kerk dezelfde
rerheld bezit'en al degene van het Westen, hij
wijst er ep dat er dus geene spraak kan zijn van
onderwerping der Grieksche kerk aan de Room-
sche. Indien, in de eerste eeuwen der katholieks
kerk, veor de scheiding, de bisschop van Reine
zekere voorrechten bezat, heeft hij evenwel nooit
rechtsmacht over de Oostersche bisdommen uit
geoefend. Indleu Reme nochtans rechtzinnig de
Yereeniging wenscht dan meet aan de Oesterscha
kerk, haar eigenaardig karakter gelaten worden,
nooit was zij eene provincie van de Roomsche
kerk. Het tegendeel beweren ware onrechtvaar
dig en strijdig met de gansche geschiedenis. De
Paus van Rome zou dus tegenover de Oostersche
gemeenschop, iedere aanspraak op onbeperkte
macht moeten laten varen. Dan zal men In hel
Oosten aan de belangloosheid van Rome en aan
haren wensch naar verzoening beginnen te ge-
loeven. Tot hiertoe heeft men er het gedacht be
waard dat dit alles niet uit waren christenzin
was de moeder door angst en smart ziek gewor
den, en werd het met eiken dag erger. Hoezeer
beschuldigde de arme man zich over zijne oplo
pendheid; wat bad hij vurig dal i;ne vrouw hem
toch mocht gespaard blijven. Te vergeefs Op
baar sterfbed had Trezeken hem tol zich geroe
pen en gesmeekt dat hij den jongen vergiffenis
schenken zou. En hij had het ter harte gedaan
en gezegd Wij zullen elkaar eens wederzien.
Helaas! wat duurde het hem lang. Niettegen
staande moeder en de twee kinderen er nog
waren vond hij zich zoo verlaten, en Gustaaf
bleef weg. Uit eene kleine lade trok hij het
portret van zijnen zoon. Een zenuwachtige schok
deed het sterke gestel van den man trillen, en
terwijl hij met de hand op het voorhoofd sloeg,
zuchtte bij Jongen, jongen badt ge geweten
dat gij uwe moeder den dood en vader zulk
leed aandeedtl Ach, kwaamt ge weer, wat zou
ik u met opene armen ontvangen! Goede God,
maak dat ik hem nog eenmaal hieraanschouwen
moge.
Arme vader, met recht verheft gij uw betraand
gezicht ten Hemel; zou Hij, die ons aller Vader
is uwe smart niet begrijpen en geen balsem voor
uw gewoud hart schenken?
van Gustaaf. a De goede God weet evenwel best
wat ons past of niet, voegt haar hart in allen
eenvoud en ootmoed er b j.
Wantje Is verstoord op zich zelven, omdat ze
het nieuws uit Brussel gelezen heeft. Och, wat
heeft ze vader en grootje verdriet aangedaan, en
dan dwalen hare gedachten van Gustaaf naar...
Neen, nu moe t zij aan Dok niet denken, hij die
niets dan vreugd aanbracht, nu niet als elk in
huls droevig was.
Fransken heeft zich over alles verwonderd en
begrepen dat er iets scheelde, maar was het om
dat die man zijnen jongen had doodgeschoten
Vader sloeg toch nooit, of was het omdat zijne
sehoone pijp was gebroken? En de man zelve?
Ziet, hij heeft de deur zijner kamer gesloten als
vreesde hij bespied te worden. Traag gaat hij
voorbij de slaapstede en neemt van den muur
een portret, de beeltenis zijner vrouw zaliger.
Niet lang beschouwt hij ze, of de tranen schieten
hem in de oogen, bij slaat de handen voor 'l
gezicht en snikt krampachlig. Hij had heur zoo
lief gehad en ze was voor hem zulk eene teedere,
trouwe echtgenoote, voor zijne kinderen zulke
liefderijke moeder geweest. Ze was geslorven
van verdriet, door dien zoon, door Gustaaf, wel
ke voor drie jaren den huize uitliep en van wien
men niets meer vernam.
En nu herdenkt hij al het wel en wee, dat hij
met zijne vrouw heeft gedeeld. Daar staat de
die werkers de verbeteringen te weigeren
welke zy dringend vragen.
De veldtocht door de klerikale pers on
dernomen, zal niemand bedriegen. Men
wil aan ’t land verduiken dat ie finantien
zoodanig wel geregeld worden door de
klerikalen, dat het hun ónmogelijk is iets
te doen ton voordeele van ’t kleine sfaats-
per-cneel en dat men nog en altyd moet
wachten
’t Is hetgeen men de ongehoorde wel-
daags toegelaten heeft de ellendige jaar
wedden der brievendragers te laten in den
staat waar ze sedert zoo lang zyn en aan I
De klerikalen zijn maar weinig tevreden
over ’t besluit dat onlangs genomen werd
door het Verbond der brievendragers en
dat strekt tot het afschaffen van een ge
bruik dat nogal vernederend is voor die
ijverige staatsbeambten de overhandi
ging, met de gewoonlijke wenschen, vaü
een almanak voor ’t nieuwe jaar.
Indien de brievendragers achten dat zij
niet hoeven alzoo te bedelen en dat de re
geering ze genoeg zou moeten betalen om
hun die pijnlyke voetstappen te sparen, is
het niet zoo gelegen met zekere hooge
ambtenaars van ’t ministerie van ijzerwe-
gen, posten en telegrafen, die, integendeel
achten dat dit gebruik veel goeds bezit.
Het heeft inderdaad, tot heden, toegelaten
winstberetceningen te maken op de «geld
inkomsten welke het verschaft aan het
bescheiden budget der brio ven dragers en
die voordeelen voor hunne oogen te doen
glinsteren, om onbepaald de traktements
verhoogingen uit te stellen, welke zy se
dert zoo lang vruchteloos opvorderen.
Alsdan trekt de- klerikale pers Ie velde
tegen die beslissing der brievendragers.
En ’t is een gluipctige strijd dien zy hun
levert, natuurlijk! Zij spint dus al hare
krachten in om te doen gelooven dat de
medodeeling aan de dagbladen gedaan in
naam des Verbonds, vooitkomt van een
onvoorzichtige die door zijn stand beschut
is tegen de bezwaarlijke gevolgen welke
zijn hekelschrift voor du brievendragers
kan hebben.
Drommels, men ziet wel waartoe hij
strekt, die kleine veldtocht!
’t Is een verachtelijk werk dat de kleri
kale pers daar aanvaardt. Het heeft, in
derdaad, volstrekt geen ander doel dan ’t
behoud van een gebruik dat tot heden
van verscheidene jongelieden, zoowel meisjes als
jongens. Bravo, bravissimo, zoo moet het zijn
vermaak door kunst.
Een bijzonderen lof voor de typeering, ze was
uitstekend maar ook hel was M. De Raedt van
Roeselaro, die zich hiermede had gelast; het is
voldoende dit te zeggen. De tooneelschikking
was eveneens zeer verzorgd, proficiat!
We bedanken Rhetorica voor hare twee prach
tige vertooningen en danken ook het kunstmin
nend publiek voor haren blijk van waardeering
van onze talentvolle tooneelliefhebbers met zoo
veel kennis en toewijding bestuurd door mijn
heer De Jaegher-Meynne, den onvermoeibaren
en kundigen looneelmeester van Rhetorica.
voorkomt, maar uil eerzucht en dorst naar al
leenheerschappij
En dan nog wat zal men doen met de ge
loofspunten welke het Oosten verwerpt of niet
kent? Sedert de scheiding heeft de Ooslerscbe
kerk geen deel meer genomen aan de dogmati
sche ontwikkeling, het werk der Pausen en der
Westersche kerkvergaderingen of Conciliën. Het
Oosten neemt niet aan dat de Heilige Geest zoo
wel van den Zoon als van den Vader uitgaat; bet
kent noch het Vagevuur noch de Onbevlekte
Ontvangenis, noch de Pauselijke onfeilbaarheid
Wat zal Rome vragen? De prins Max van Sak
sen besluit dat Rome aan de vereeirlgde Oosler
sche christenen nie zou kunnen vragen, de ge
loofspunten, welke na de IX* eeuw werden uit
geroepen, bij te treden. Deze dwang zou hun
niet moeten opgelegd wordet; want het is alzoo
dat men de huichelarij ondersteunt; men doet de
menschen zaken belijden welke hun valsch
schijnen.
De schrijver randt vervolgens zekere der zoo
gezegde bewijsredenen aan, op dewelke Rome
hare aanspraken op onbeperkte overheid steunt
en eindigt met te zeggen dat men de waarheid
moet dienen vuur de waarheid door het onder
zoek der zaken, in slede van een oppervlakkige
on weinig rechtzinnige godsdienstverdedlglng te
voeren.
Men heeft aangekondigd dal ten gevolge van
dit artikel, prins Max naar Rome geroepen wierd
ofn er zich legen de beschuldiging van moder
nism te verdedigen.
Hij heeft daarop geantwoord dat hij geene en
kele reden heeft te antwoorden op de verwijlen
welke men hem toestuurt en dit zoolang als hij
goene officieels berichten uit Rome zal ontvan
gen hebben, wat tot hiertoe hel geval is; hij
voegt er bij dat slechts eene zaak onloochenbaar
is, te wetsn dal zijn artikel de loochening van
geep enkel geloofspunt dar katholieke kerk be
val, maar alleen de aanduiding der moetlijkhe-
Het verstrooide meisje beproeft om nog een
artikel of twee voor te lezen, maar de letters
dansen haar voor hel oog, ze verwart telkens de
woorden, herplooit het dagblad hetwelk haar in
de handen trilt, wrijft zich de oogen, zoodat
Grootmoeder zegt Kind, schei nu maar uit,
ge zuil uw gezicht nog bederven.
Ik ben inderdaad wat vermoeid, Meken, s
antwoordt de dochter, ’k voel mij zwaar in ’t'
hoofd, misschlien door het weer.
Wel we kunnen een weinig vroeger gaan
slapen, zegt grootje, we zullen morgen zooveel
te frisscher opstaan. Ze wenschen elkaar goeden
nacht en met moeite spreekt de. vader het God
zegen’ en God bewaar u, uit, als hij Fransken
een kruisje op *t voorhoofd geeft.
Ik zal maar niet de verschillende aandoening
trachten te beschrijven, die zich van ieder der
huisgenooten heeft meester gemaakt. Meken bidt
vurig om vrede en kalmte, en om den terugkeer
Wij hebben altijd getracht onze lezers, in de
mate van het mogelijke, op de hoogte te houd<n
van den strijd lusseben Rome en de voor ieder
denker zoo belangwekkende modereistische be
weging.
In deze orde van gedachten voortgaande wil
len wij hun hier nu kennis geven van een geval
dat zich in de laatste dagen voordood en dat nog
•ens toont dal Rome, ten allen koste de waarheid
versmachten en verduiken wil.
In een nieuw tijdschrift, door de abdij van
Grotta Ferrata in Italië uitgegeven, had prins
Max van Saksen, broeder des konlngs van dat
land, een wel doordacht artikel geschreven over
de door Rome zoo zeer gewenschte vereenigloj
der eoslersche en westersche of katholieke kerk.
Misschien zou dit artikel builen de kringen der
specialisten, onbemerkt gebleven zij' Indian da
abt Arseen Pellegrini het niet had noodig geacht
In groote lelteis, op do eerste bladzijde van d n
Osservalore Romano hel officieel orga n van welke de jongste dogmasbepalingen mede-
bet Vatlkaan, en later ook lo het voormeld tl.d I gebracht hebben, bijzonderlijk »oor wat hel Oos-
ten aangaat; er is (eene aanspraak van toegevin
gen in zijn schrijven, zoo beweert hij.
Dit alles schijnt aan te dulden dat bij den kop
zal buigen, zoo Is zoovele anderen, indien Rome
hem die vernedering,die zelfverlooheling opiegt.
ban zal de kerk weder, zooals hij het zelf schreef
de huichelarij bevorderd hebben door de men
schen (en namelijk hij zelf) zaken te doen belij
den welke hun valsch schijnen.
Hoeveel rechtzinniger is de houding der mo
dernisten in den vollen zin des woords als de abt
Murri die te Imola de volgende woorden uitsprak.
Wij zijn katholieken en teen tegenstrevers
van het Vatlkaan, wij zijn volksgezinden en toch
tegenstrevers van vele volksgezinde partijen.
Van zich zelf sprekende, voegae hij erbij Ik
trad in de kerk en ik streed er met den moed
van den soldaat. Maar later heb ik moeten besla-
tigen dat deze kerk eene oude prul is en dat de
m&nschen die ze regeeren hoogmoedig en ach
teruitstrevend zijn
Wat het modernism betreft, gaat hij voort,
het zoekt de bronnen van het ware geweten, en
vraagt zich af hoe een godsdienst die op vrijheid
was gesteund eenen godsdienst van slavernij ge
worden is, hee eenen godsdienst welken men als
goddelijk uilroept, een middel tot verslaving
werd.
Tegen zulken godsdienst, zegt hij, zullen wij
streden, en niemand kan ons dat recht ontzeg
gen.
Waarlijk, wanneer men getuige is van den
hedendaagsche gedachtengang in ea buiten de
kerk on de modernistische gisting nagaat, moet
men /.eggen met den beer Guiguebert dat wie
dogmatism zegt, ook onbeweeglijkheid zegt, dat
het katholicism dus gedoemd is tot een h aag
maar zeker verval, dat zijne rol geëindigd is; dat,
Zij, die zwoegen zonder rusten.
Langs rivier- en Yzerkusten
Vrachten torschen lomp en zwaar
En op velden of in weiden
Slaaflijk werken t’aller tijden,
Wensch ik een gezond vol jaar!
zilveren tabaksdoos, die ze hem bij zijn besteck
’t jaar na hun huwelijk geschonken had, en daar
is haar werkmandje, gelijk zij het bij haar ov< r
lijden gelaten had. En hier, en dair... allemaal
gedenkenissen. Wat kon ze werken, hoe kraak
zindelijk hield zij het huisje, maar ook, was ze
niet waschster van stiel? Rein van builen en
rein van binnen was het bij haar. Trezekcr,
profetebezeken, zooals men haar in de buurt
noemde. Puntjes van naalden! ja, voor haar huls
houden en In bet goede. Wat waren er een aan
tal gelukkige jaren voorbijgegaan, toen hej met
hunnen jongen begon moeilijk eden op school
smeekingen en tranen van de vrouwen, bedrei
gingen en straffen van vaders kant, totdat hij
genoodzaakt was den knaap van school te houden
Misschien leert hij tegen zijne goesting en zal
hij op den stiel veranderen, dacht men. Ja In den
beginne scheen alles ten goede te keeren. Maar
toen hij achttien jaren oud was, kon men met
hem niets meer uitvoeren. Op zekeren avond
kwam bij tehuis en had weder het werk lalen
staan. Het geduld van vader was ten einde. In
woede ontstoken, smeet hij in een onbedacht
oogenblik, het eerste stuk dal hem in de handen
viel, naar het hoofd van den nletdeug. Deze
vluchtte weg en sedert dien hadden de ouders
niets meer van hem vernomen.
In den beginne hoopte men steeds op zijne
terugkomst, maar later, toen hij niet weerkeerde