0® molen van InscMoo
Em. Lammens en Zonen
BELANGRIJK BERICHT
Pieter Dumont-Daasercoer
Aannemer van. openbare werken.
t School wetsontwerp der bisschoppen
Bericht.
Andermans geestigheid
BILLARD
Land- en Tuinbouw
Z’hen der geweest!
Nieuws uit Nieup@rt
Hoogwater te Nieuport
's morg.
6,57
8,13
9,19
10,06
10,48
11,30
12,—
Binnen- en Buitenland.
Burgerstand van Nieuport
GEBOORTEN.
i
16
1
door BMHAVl
/Wordt ooori^eeot/.
Mevrouw Anastasie voorbij hare keu
kendeur gaande, hoort eeno mannenstem;
zij opent overhaast de deur en ziet een
kanonnier in gesprek met Julie, de meid.
Welhoe, Julie, een soldaat in mijne
keuken?
Mevrouw zou moeten verstandig ge
noeg zijn om te begrijpen dat een generaal
niet zou aanvaarden mij gezelschap te
komen houden, niet waar.
mer dat er sermoen van de paters was dinsdag
avond; anders hadde zijn boezemvriend schorte
wel meegeweest, dien had daar te Brussel ook
eens met den minister kunnen klappen en lullen.
J. En z’hadden der voorzeker e plezier
reisje van gemaakt, maar ze moesten naar huis
voor ’t sermoen van de paters ’t was jammer.
P. Enfin, ’t zal misschien e naaste keer
passen want voor dat al die werken beginnen
zullen onze mannen nog meer dan e keer naar
Brussel moeten gaan.
J. ’t Is te vreezen Pier want beloften en
vorte appels zijn der in ’t ministerie met heel
hopen.
April
23
25
s avonds
7,34
8,49
9,44
10,27
11,09
11,52
12,14
Schoone en goede billard te verkoopen me;
toebehoorten, alsook twee spelen ivoren billard -
bollen, zoo goed als nieuw. Zich te wenden
Hotel Duynnenhuys Oostendestraat, Nieuport.
in de Ootegemstraat te Zwevegem, nabij, de her
berg De Nieuwe Smisse, een drama g beurd
in de volgende omstandigheden.
Jules Lattin, herbergier in gezegde herberg,
en Georges Dolfen-, van Vichte, waren zondag
namiddag naarPioubaix gegaan, naarden uitslag
van den koers Parijs Roubaix.
Rond 11 uren kwamen beide personen te huis
bij Lattin en dronken nog een glas bier; een half
uur daarna kwam daar nog binnen Octaaf Opso-
mer, landwerkman, 19 jaar, en Jan van Haels-
berghe, fabriekwerker. Rond 12 ure verlieten
dus de drie verbruikers de herberg van Lattin.
Dolfens ging in de richting naar Vichte; de
anderen in tegenovergestelden weg naar hunne
woning.
Nauwelijks waren Opsomer en Van Haels-
berghe weg, toen een persoon zekere Amedee
Toye, 35 jaar wonende wijk Kappaert, die min
of meer met Opsomer in vijandschap leefde, hen
achterna kwam.
Opsomer ging zeer dicht Toye en zegde ik
wil u bekennen, waarop Toye zijnen revolver
(klein kaliber) uit den zak trok en twee schoten
op Opsomer loste, die ten gronde viel, waarop
de moordenaar de vlucht nam.
Van Haelsberghe, zijn kameraad ziende vallen,
liep terug naar De Nieuwe Smisse om hulp
en men bracht den gekwetste naar de herberg.
Aanstonds werd Dr Reyntjens ontboden die vast
stelde dat Opsomer eenen kogel in de linkerzijde
en een tweede in het linkerbeen bekomen had;
daar zijn toestand zeer slecht was, deed hij hem
hoogdringdheid naar het gesticht Lauwers te
Kortrijk overbrengen.
Terzelfdertijd werd de gendarmerie van Kort
rijk verwittigd, die reeds om 5 ure ’s morgens
ter plaats was en na een voorloopig onderzoek
den vermoedelijken dader. Amedee Toye, van
zijn bed haalde. De revolver die onder zijn hoofd
kussen lag en nog met 4 kogels geladen was,
werd aangeslagen. Hij werd naar het gevang van
Kortrijk overgebracht,
Moord. Eenige jonge mijnwerkers
die van Charlaroi kwamen, waren zaterdag te
Zotlegem afgeslapt. Zij waren langs Velzike en
Balegem gekomen en hadden onderweg menige
herberg bezocht, zoodat zij allen erg bedronken
waren
In den namiddag kwamen zij in de herberg
Au Lion d’Or gehouden door Irma Ceuterick,
op dan Zavel, teZottegen.
Met eene onverstoorbare tevredenheid,
met een® slechte trouw ten minste zoo
duidelijk als degene der eerste dagen die
de verschijning volgden van M.Schellaerts
wetsontwerp, verzekert de klerikale pers
dat dit ontwerp voortreffelijk is en ze spant
ai hare krachten in om ’t land op een ver
keerd spoor te brengen.
Dat wordt zoo wat eentonig en men zou
waarlijk wel iets anders moeten vinden
om ons te paaien. Het is ons vervelend
geworden alle dage te hooren den lof zin
gen van den «schoolbon», van den eerbied
voor dit, van den eerbied voor dat, en
patati en patata.
Ten einde betoogen, herkauwen de kle
rikale redenaars met ontsteltenis de in de
bisdommen aangeleerde lessen, terwijl zij
zich ’s anderdaags niet meer herinneren
hetgeen zij daags te voren gezegd hebben.
Alles bewijs overigens dat het vermaard
schoolwetsontwerp ons rechtstreeks van
de bisdommen overkomt; alles, te begin
nen met het uiterst vleiend gevoelen dat
M.Schóllaert belijdt nopens de bisschoppen
die de waarheid bezitten (onder de
korenmaat, ja!).
En laat ons opmerken dat al de verkla-
De suiker en voederbeeten
Het tijdstip waarop suiker- en voederbeeten
worden gezaaid en geplant, gaat welhaast aan
breken. Wij zeggen gezaaid en geplant Wel
ja, de zaden planten, dit wil zeggen, op afstand
zetten, zoodanig dat de jonge planten later niet
meer moeten verplant worden, is verkieslijk.
Zulke planten zijn altijd de best ontwikkelde en
geven doorgaans de grootste wortels.
Zeker is het dat de beetwortel een© uitputtends
plant is, dit ondervinden niet enkel onze kem-
pische maar ook onze polderboeren. Rijke be
mestingen worden er gevergd, bemestingen die
den landbouwer eene goede winst overlaten. Die
meststoffen moeten bovendien nog gemakkelijk
in de aardlaag kunnen verdeeld worden, en dit
is maar mogelijk, wanneer ze droog en vooral
fijngemalen zijn. Welnu, eene meststof, aan die
voorwaarden beantwoordende, is en blijft de
opgeloste Peru guano der Antwerpsche invoer
ders. 500 a 600 k. dezer meststof per Ha. toege
diend, mosten zal de schoonste winsten geven.
Liefst zagen wij deze toepassing in twee maal
gebeuren. De eene helft voor de beploeging uit
gestrooid, de andere helft op de snede geworpen
en ingeegd voor het planten der beetwortelen.
LUC.
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag 26
Donderdag 27
Vrijdag
Zaterdag
kom bijten; zij mogen neg wat geduld hebben
en waehten om iets te bekomen ef liever zij
megen wachten en blijven wachten maar zullen
tech niets krijgen; zij mogen zich troosten in
hun let!
Zeebrugge waar veor de haven van Brugge
miljoenen en miljoenen verbtast werden, heeft
nog niet genoeg. Geld werd er met hoopen ver
teerd de kas der maatschappij schijnt ledig tot op
den bodem; de blijde verwachting dis men er
koesterde is er veranderd in bittere teleurstelling
en niettemin geeft het gouvernement, niettegen
staande de wanhopende bekomen® uitslag, haar
dsn voorrang Als er nu te Zeebrugge nog eene
visschersisaven wordt gemaakt dan zal den toe
stand misschien gered wezen Wat wreed® spot
ternij!
Oestende ook moet eerst nog zijn deel hebben;
men zegt dat het noodig is dat er veranderingen
en verbeteringen uitgevoerd worden, ’lis moge
lijk; wij betwisten het zelfs niet en vinden het
niet min dan een plicht de begonnen werken te
velledigen, wanneer zij beantwoorden aan de
verwachting, wanneer zij nut stichten, wanneer
zij eene ware vereiscbte daarstellen.
Doeh wij stellen de vraag als de werken voer
de visscherijinsteliingen te Oostende vandaag of
morgen uitgeveerd worden; als hst er eens van
komt eene visschershaven te Zeebrugge in te
richten, is dat eene reden om de visschers van
d# Veurne Arnbachtsche kust niet te bevredigen?
is dat eene reden om geene voldoening te geven
aan hunne rechtmatige eischen? Mag het
klerikaal gouvernement daarin een uitvlucht
zoeken om onze visschers als verstootelingen te
blijven behandelen?
De vraag stellen is baar beantwoorden. Wij
zeggen kortweg Neen!
Kiesbeloften, valsche kiesbeloften waren en
zijn er in ’t spel, anders niet. De klerikalen gaan
steeds veort, met u, visschers, den spot te drij
ven, zij behandelen u nog immer als lamlendige
schapen; zij paaien u altijd voort met vele belof
ten en als ’t oogenblik gekomen is om aan die
kiesbeloften gevolg te geven, dan trekken zij
zich achteruit, dart komen zij met uitvluchtsels
voor den dag die geen stand houden, die onver
dedigbaar zijn.
Esne eakéTe reden had het gouvernement kun
nen inreepeh om de beloofde schuilhaven der
Panne niet uit te voeren, en juist van dia reden
is er geen spraak.
Zoo het gouvernement bij voorbeeld aldus
sprak De schuilhaven der Panne zou minstens
15 miljoen kosten. De proeven, in andere plaat
sen gedaan, geven ©ns de overtuiging niet d t de
uitvoering een goeden uitslag zou geven. Niets
bewijst ons dat zoe eene haven, nietieganstaande
standvastige zeer kostelijke baggeringen niet zou
verzanden. Hot verwachte nut is niet groot ge
noeg en veel t® onzeker om eane zware uitgave
van 15 miljoen te doen en te wettigen. Vele
visschers, vroeger ter Panne gevestigd, wonen
nu reeds te Nieuport en gevoelen er zich thuis.
Ehwel wij willen, in de mate van hot mogelijke,
voor u, visschers, doen wat wij kunnen. Te
Nieuport, de eenige natuurlijke haven der Bel
gisch® kust, bestaat er mogelijkheid om, mits
eene veel kleinere uitgave, afzonderlijke inrich
tingen te maken en voor da visscherij en voor
den koophandel, die er beiden vasten wartel
hebben geschoten. Welnu, in stede van 15 mil
joen uit te geven, zullen wij er 3 4 hoogstens 5
besteden en daarmee zullen wij ta Nieuport iets
prachtigs, iets grootser.1, iets nuttigs tot stand
brengen dat koophandel en nijverheid en vis
scherij ten volle zal bevredigen.
Zoo het gouvernement aldus sprak, wie zou
zulke taal der gezonde reden kunnen afkeuren?
wie zou kunnen, durven of mogen bewaren dat
zulks niet wijselijk zou gehandeld zijn? Niemand
veorwaar! want niemand kas loochenen dat,
Tan. Weet je ’l al?
Pier. Wel, wiene?
J Wel, dat ze er geweest hen, geheel up
ulder pikke beste, met ulder besta buze aan.
P. Naar waar?
J. Wê, naar den minister?
P. Wanneer?
J. Dissendage laatst, en in 2“ klasse a. u. b.
P. Maar, wlen toch.
J. Met ulder vieren, de slimme qualuor, de
vier groote koppen, te weten de twee burge
meesters Bouillon en Janljie, den illustra
i premier Langbeen, en....
P. Hoe, heeft hij ook meê geweest? En
alleens? Heeft hij meugen alleene gaan?
J. ’t Moet zin van ja; en den vierden was
den ingenieur van de openbare werken ons
mannetje
P. Dat is al goed en wel, maar wiene hen
ze daar gaan doen.
J. Wiene da’s ze daar gaan doen hebben,
wel ze hebben geweest om de nieuwe kaaimuur,
om den kuischbank etc etc. te vragen. Z’Hen
daar e knieval voor den minister gaan doen, en
hem gaan schoone spreken dal hij ten minste
beetje op ulder zou it peinzen, dat hij toch een
etwat zou doen voor Ni uport opdat de liberalen
toch nie meer zouden kunnen zeggen dal ze geen
influence hen.
P. Zoo,tê.
J. En met ulder overal en algemeen geken
de welsprekendheid vooral Janljie en den
grooten klapper Tuftuf hebben ze alles met
boetjes en kantjes uitgeleid, en dank daaraan
zijn we nu gered,
P Ja, en wiene gaan we nu al bekommen.
J-— Volgens dat ik hooren zeggen heb, is
alles in regel. Er is extra goed nieuws. De minis
ter heeft nu vast beloofd dat binnen kort ’t ia
haast kiezlnge de haven geheel en gansch
moderne gaat worden ingericht; de doorsnede
gaat gemaakt worden; bassijns voor handelssche
pen en visschersbooten gaan gegraven worden;
de havengeule gaan ze verdiepen, zoodanig dat
de schepen zelve bij laag "water uit en in gaan
varen; kranen voer ’t lossen en ’t laden gaan ge-
placeerd worden, magazijn» voor depots en en
trepots, enfin in korte woorden, alles dat je
droomen kan heeft de minister beloofd.
P. Zoudt ge gelooven dat het te veel i» om
dat ’t zou waar zijn.
J. -- Jamaar, ’t is nog niet al Binst dat ze
daar waren hebben ze ook te gare met den mi
nister al de werken geschaveeld die de stad gaat
uitvoeren. In korten tijd van hier gaan ze begin
nen aan een nieuw gebouw voor de middelbare
meisjesschool; al Ie strata© worden herkasseid,
en overal nieuwe voorlanden; al de boulevards
gaan in kasseien komen e slecht affaire voor
Chëri ze gaan e nieuw slachthuis, met geheel
moderne ijsinstallatien maken, ze gaan d’Halle
herstellen en e nieuw hospitaal bouwen, zoo
gauw de damen d’Esperanee niet mur noedlg
t en, enfin alles doen die noodig is ©m van Nieu
port de schoonste parochie te maken van geheel
Veurne-Ambacht.
P. Als ’t alzoo is, ’t syndikaat gaat werk op
den winkel hebben.
J. Nu, eafin, we zin toch d’eruit; en dat
alles hebben we te danken aan de speelvoyagfe
an den quatuor Ons mannetje gaat leute hen,
en Poussa CarettQ werk hebben om hem in zijn
Stinkertje op te hemelen.
P. A propos an ons mannetje, ’t was jam-
De ondergeteekenden maken het geacht pu
bliek bekend dat zij van heden af in hun maga
zijn voorzien van alle slach van landbouw-
machisnen, zooals tummel keernens, afroo-
mers van alle marken, waschmachienen laatste
model, enz. enz.
Yperstraat, i®, Nieuport
Zeg eens, jonge vriend, wat vooreen somber
gebouw ligt daar beneden in de vallei?
Het is de verwenschte molen van Ensch-
loo?
Wat, een verwenschte molen?
Ja Heeren, ’t is ruim vijf jaren geleden,
dat de booze geest hier op zekeren nacht een
bezoek bracht, en alles onderstboven wierp.
Den oudsten zoon van weduwe Geertrui Koen,
en eigenaar van den molen, sloeg hij dood, en
sedert dien nacht vernam men niets meer van
den jongen, een smid, kloek als een reus, maar
een vreeseltjke losbol. Algemeen gelooft men
dat deze met Satan een heiloos verbond had aan
gegaan, en neg denzelfden nacht met hem ter
helle is gevaren.
a Zoo, zoo! en is die verwoeste hoeve nog door
iemand bewoond?
Ja wel, Heeren, daar huist nog eene soort
van grijze tooverheks, vrouwe Koen, met harea
kleinzoon Joost, en haren grimmigen wolfhond.
waarover men tracht om den tuin te
leiden, terwijl men de minachting der
aardsche vreugden preekt en die van
hiernamaals roemt!
mits eene veel geringere uitgave dan diegene,
noodig veor de ontworpene schuilhaven der
Panne, men te Nieuport iets let stand kan bren
gen dat onze naburen ons zouden benijden; dat
zou beantwoorden aan alle vereischten van han
del en visscherij; dat tering en nering zou doen
ontstaan; dat vooruitgang, voorspoed en welvaart
hier zou vestigen.
Edoch, ’t is te eenvoudig, ’t is te schoon, ’t is
te aantokkend epdat men het doen zou.
Beloften, kiesbeloften, anders niet!
In de Panne belooft men eene schuilhaven
en... zij is nog te komen, al zei Woaste over tijd
in de Kamers dat zij er reeds was!
Voor Nieupert stemt men 500 duizend fraek
em de kaaimuur te verlengen, om eene visschers
kaai te maken, om eene kuischbank te maken,
en zoo voorts...’t Is meer dan esn jaar geleden
es... de Nieuportenaars de handelaars en de
visschers wachten neg altijd gelijk zuster Anna
Voorwaar, de klerikalen hebben er een handje
van em de iiehtgeloovige kiezers door kiesbelof
ten om den tuia te leiden.
Za' die lichtgelsovigheid blijven duren? Zö'
de Nieuportenaars, zullen de visschers, zich in
immer laten vernederen, bespotten en misken
nen? Zullen zij niet dra de oogen ©penen en wn
einde stellen aan da wreede klerikale spotternij?
Wij wenschen het... en hopen het, want aan
alle geduld komt eens een einde.
Nog da riolen. In ons nummer van
zondag laatst protesteerden we tegen den schan
delijken toestand waarin de straten waar de
rialen reeds werden gemaakt, zich bevinden en
waar alles ©veihoop blijft liggen, tot groote
schade van alle neringdoeners, en tot publieke
schande van het gemeentebestuur, dat zich
volstrekt om niets bekreunt. Welnu, acht dagen
zijn sinsdien verloopen, en niets is aan dien
ongehoorden toestand veranderd; alles blijft er
dooreen liggen, zand en stof vliegen op in hooge
wolken, en bevuilen vensters en deuren en
gevels, huismoeders klagen bitterlijk, en met
veal recht over dien niet te verschoonen tosstand
het water niet kunnnde wegloopen verpreidt
verpestende geuren; neringdoeners, winkeliers
en herbergiers zien hunne voorlanden belemmerd
en den tesgang tot hunne huizen afgesneden tot
groote schade van hunnen handel of nijverheid.
En aan dit alles schijnt geen einde te zullen
komen.
Wat. meer is, de werken in de St-Jacobstraat
en Schipstraat liggen sedert donderdag avond
stil, en dit naar men zegt veor een zestal weken
omdat men ge«ne brijkea kan krijgen, ’t Ziet er
dus heel lief uit? Kan men vierkanter en publle
ker da bewoners dier straten uitlachen? Als men
wist dat het noedige materiaal ontbrak em de
moerriool op te metselen, waarom dan de uitdel-
vingea voortgezel lot bijna einde der Schipstraat
waarom dan de straat gansch belemmerd, an de
toegang tot de huizen verhinderd, waarom dan
de menschen zulke groote schade in hunnen
handel berokkent? En niet alleenlijk brengt die
toestand schade mede, maar is tevens gevaarlijk
voer het verkeer, en voor de kinders die die
straten bewonen.
En dat men ons niet van partijdigheid be
schuldig®: eenieder, zoowel katholiek als liberaal,
keurt deze schuldige lichtzinnigheid, ten sterkste
af; en menig van hunne partijgenooten, door
deze verregaande zorgeloosheid ten uiterste
gedreven, schaamt zich niet publiek er schande
over te spreken, en het gemeentebestuur ten
hevigste te laken.
En zeggen dat dit alles moet veroorzaakt
worden door een werk dat, vermits het maar
half is, vermits slechts een gedeelte van stad zal
in riolen gelegd worden, vermits de vertrekput-
ten er niet zullen mogen in loopon, daar die de
bijzonderste oorzaak van besmetting zijn van den
ondergrond, tot weinig of niets zal dienen, en
onder het oogpunt van gezondheidsleer als zero
in ’t cijfer mag aanzien worden, sprak me een
katholiek, en die had ten volle gelijk. En, ging
hij vtrder voort, daarom doet men de Nieuporte-
naren zooveel geld verteren, daarom doet men
de menschen zooveel schade aan, daarom moet
men zeoveel contribulien meer betalen, ’t Is een
oprechte schande. Men had beter gedaan eens de
straten behoorlijk te plaveien, en nieuwe voet
paden aangelegd, in plaats van beenbrekers te
zijn zooals nu. Dat ware nuttig werk geweest.
Maar ja, daar houdan ze geene rekening van op
’t stadhuis, doch dat ze oppassen ze zullen ’t wel
eerstdaags fel beklagen
Aan die treurige handelwijze van het gemeen
tebestuur mochten we ons verwachten; met aene
schaamtelooze zorgeloosheid en ondenkbare
lichtzinnigheid stappen ze over alles heen, en
bekommeren zich niet het minst© met al wat de
belangen der Nieuportenaars aangaat. Doch dit
maal loopt de schaal over, en mogen verzekerd
wezen dat ze door het gansche Nieuportsche
publiek ten hevigste afgekeurd en gelaakt wor
den voor hunne schuldige nalatigheid. En dan
durven ze bij monde van hun Nieuwsblad nog
schrijven dat de werken goed vooruit gaan.
Kan men grootere spotternij uitdenken; kan
men meer met Nieuportenaars den aap houden?
Havenbeweging. Gedurende de drie
©arste maanden van 1911 zijn 35 schepen met
8845 tan onze haven binnengsvaren, tagen 35
met 7398 ton in den zelfden termijn van 1910;
dus zelfde getal schepen maar eene vermeerde
ring van 447 ton.
Ik heb de eer te laten weten aan de Heeren
eigenaars der huizen van Nieuport, als dat ik mij
belast met het plaatsen van de aïleidlngbui-
zen in grés, binnen de huizen voor het aflos
sen der keuken en andere waters. Het plaatsen
der buizen zal door mij persoonlijk gedaan en
nagezien worden, met zoo weinig schade moge-
lijk aan vloeren en plancher te veroorzaken.
Men kan ook ten alle tijde grésbuizen bekomen
uit zijn magazijn aan genadige prijzen.
P. S. Men gelieve goed in acht te nemen dat
ik geene leidingen leg vooraleer da groote riolen
in iedere straat zijn gemaakt voor verders alle
moeilijkheden te vermijden.
Ik heb de eer uwe geëerde orders met dank
baarheid te aanvaarden.
Een klein vraagsken. Zou het
Stinkertje ©t.s niet willen zeggen welk het gevolg
is g«weest van de rechterlijke vervolgingen in
gespannen tegen de gemaskerds personen die
op Carnaval maandag den hesr pastoor varwij-
tingen hebben toegestuurd. Het Stinkertje heeft
nochtans met veel bombast ovsr dit schan
daal gesproken. Waarom dan de zaak niet
voartgazet? Waarom geen© gerechtigheid doen
geschieden?
Was hat misschien omdat het gewaar wierd
dat het dit schandaal op den nek van de
Itberalan niet ging kunnen schuiven?
Welnu, edel Stinkertje. aan u de spreekbeurt;
wij verwachten u, Manten.
MENGELWERK
beid verschenen.
Zou werkelijk een mensch die morsige stulp
bewonen? zegden wij tol elkaar. Zie eens die
muren hoe vunzig en nat. Stil sprak
mijn vriend, s hoor ik daar niet den slap van
een naderend persoon? Neen, ’t is het
zijpelen van den regen, die door het sterk versle
ten dak in druppels langs de wanden loopt.
Ja toch, hernam hij, ’t is een geluid
als van iemand die spreekt; luister! «Och!»
zuchtte de stem eener jenge dochter, die nu van
achter den molen te voorschijn trad en hare
schreden naar de woning richtte, hoe mag het
met de arme Geertui gaan? Dezen morgen vond
de geneesheer haar reeds zoo zwak en uiigeput;
voor haar ware de dood eene weldaad, maar wat
moet er van haren Joost, heur arm kleinkind
geworden? En zonder ons op te merken, tikt ze
nu zachtjes aan de deur, uit vrees van de zieke te
doen schrikken; ze luistert, doch niemand geeft
taal noch teeken van binnen. Zou de arme
weduwe reeds z'jn bezweken, o God!... Na
eenige stonden klopt ze opnieuw en nu wat
harder, zoodat de deur als van zelve openvalt, en
ons toelaat eenen vluggen blik in de woning te
werpen. In het hoekje der schuur ligt eene oude
vrouw, de grootmoeder van den armen Joost,
doodsbleek-en uitgemergeld op het ziekbed. Koud
zweet bedekt haar voorhoofd. Langdurige ontbe
ring, zielsverdriet en harde strijd hebben beurs
Maar de menschen schuwen de gevloekte plaats;
vooral de meisjes zijn bang voor de oude en voor
dien duivelschen blaffer.
De kloeke blozende boerenjongen, die mijne
vragen beantwoord had, vervolgde nu zijnen weg
langs ’t glibberig pad naar omhoog, terwijl ik en
mijn vriend met spoed naar beneden daalden;
want de mededeeling van den jongen had onze
nieuwsgierigheid gewekt, en de fijne motregen,
die reeds een goed uur aanhield, begon zich in
groote druppels op te lossen.
Weinige minuten daarna hadden wij eene
opene plek in het enge dal van Eschloo bereikt.
Hoort ge daar tusschen de heesters van t
bosch dat ruischen en murmelen? vroeg ik
mijn’ vriend; waarschijnlijk kom het van eene
bruisende beek, die over den steenachtigen bo
dem rolt, en die door haren val de raderen van
den verwenschten molen eertijds in beweging
bracht.
Tegen de helling van den stellen heuvelrand
stond een slordig gebouwtje met stroo gedekt.
Het geleek eerder eene vervallene schuur dan
eene menschelijke woonst. Een weinig ter zijde
bemerkte men de overblijfsels van eenen hout
zaagmolen, en verder op de hoeve eenige door
gezaagde boomstammen; tusschen eenen hoop
dorre takken ontdekten wij een ellendig hok
waaruit een magere, verwaarloosde bond ons
blaffend welkom heette, toen wij in zijne nabij-
Spoorwegongeluk. De koopwaren-
trein n. 6812, van Schaarbeek naar Aarlen,
kwam Zaterdag avond te Mont-Saint-Guibert in
botsing met een anderen koopwarentrein. De
lokomotlef en da fourgon, waarin zich da hoofd
treinwachter M. Hymans bevond, werden omge
worpen. De machinist en M. Hymans werden
bijna gedood. Men nam hen op met erge wonden
aan het hoofd, het gelaat en de bcenen en bracht
hen over naar de statie van Mont-Salnt Guibert,
waar de noodige verzorging hun werd loege-
diend.
Na verpleging werden de twee gekwetsten,
op hun verzoek naar hunne woutng vervoerd.
De stoffelijke schade is aanzienlijk. Verscheidene
ploegen werklieden hebben tot 5 uur van dan
morgen gewerkt om de lokornotief en den four
gon op te lichten, de banen te ontruimen en
het verkeer te herstellen.
Geheimzinnig drama. In een
huis der Dambruggastraat te Antwerpen woont
een man 47 jaar, en zijne minnares, 44 jaar. De
zoon der vrouw bawoont eene kamer in hetzelfde
huis. Zaterdag avond hadden de geburen twist
gehoord, maar rond middernacht was alles rustig
geworden. De zoon, welke rond dit uur thuis
kwam, hoorde niets bijzonders en legde zich te
bed.
Zondag klopte de zoon aan de slaapkamer
zijner moeder en daar hij geen antwoord be
kwam, werd hij ongerust en ging de policie
verwittigen. De adjunkt Vander Maere, na even
eens vruchteloos te hebben aangeklopt, deed d©
deur der slaapkamer openen alwaar zich een
schrikkelijk schouwspel vertoonde. In ’t midden
der kamer lagen in een plas bloed de twee lijken
van X... en de vrouw. Deze waren hst hoofd met
kogels doorboord.
Het parket werd verwittigd en kwam ter plaats.
Men heeft niet kunnen vaststellen of er moord of
zelfmoord, ofwel eene dubbele zelfmoord werd
gepleegd.
Het drama moet voor 11 1/2 ’s avonds ge
beurd zijn en wel voor de aankomst van den
zoon.
De lijken zijn naar het gasthuis gebracht, waar
de schouwing zal gedaan worden.
Vitriooldrama. Een zekere X...
53 jaar, wonende Handelsstraat, had zijne betrek
kingen afgebreken met eene vrouw, 31 jaar,
wonende Lange Scholierstraat te Antwerpen.
Deze had herhaalde malen vruchteloos gepoogd
haren gewezen minnaar tot zich te trekken.
Zondagavond, rond 5 1/2 uur, kwam X... in
de herberg van zijne ond-minnares. Deze ver
wijderde zich een oogenblik, maar keerde spoe
dig terug en wierp den man een kom vitriool in
het aangezicht.
Y... liep huilend in de straat, waar hij ten
gronde viel Voorbijgangers brachten hem naar
het Stuy venberggasthuis, waar de geneesheeren
bestadigden dat de beide oogen verbrand waren.
Een lljarig meisje dat zich naast X... in de
herberg bevond, is insgelijks aan het hoofd ver
brand en in hst zelfde gasthuis moeten verzorgd
worden.
De adjunkt Peeters, die het onderzoek deed,
heeft de plichtige ter beschikking van den pro
cureur des konings doen opsluiten.
Bloedig gevecht. Zondag avond,
rond 8 ure, verspreidde zich het akelige nieuws
te Rousselaere dat een man met messteken was
gedood. Ziehier water gebeurd was
Op het gehucht Batavia, in de Bruanestrait,
wordt de herberg De Bruane bewoond door de
wed. Carol. Daar wordt ’s Zondags wel eens
gedanst, en daardoor houden eenige jonkheden
er hunne zondagsche bijeenkomsten. Zondag
zaten er eenige jonge gasten lustig aan 't zingen
toen ruzie ontstond. Een genaamde Casteleyo,
oud 24 jaar, wonende Rumbekestraat, viel weldra
getroffen door een doodelijken messteek, waarop
I de óverige vechters de vlucht namen. Een ge
neesheer verklaarde de wonde doedelijk; het
buikvlles was doorscheurd en een einddarm
afgesneden. De ingewanden hingen uit den buik.
Het slachtoffer werd naar het hospitaal overge
bracht. Later werd een persoon, wonende op de
Tassche, aangedaid als hebbende den messteek
toegebracht.
Eene tweede aanhouding werd gedaan, doch
zal niet behouden blijven. De gekwetste is ster
vend.
Aanranding. Vrouw Eugenie Berten
oud 48 jaar. echtgenoote van Lodewijk Demey,
werkman van den ijzeren weg, wonend op den
Steenweg van Rijssel, 34, te Yperen, droeg
zaterdag middag het eetmaal naar haren man
arbeidend op de spoorbanen in de richting van
Zillebeke.
Bij hare terugkomst, ter plaats gezegd Het
Koep 'Itje werd zij gevolgd door eenen kerel
die haar weldra inhaalde en zegde Ik wachtte
naar mijn kameraad Op hetzelfde oogenblik
greep hij vrouw Demey vast. Daar deze luidkeels
om hulp riep, dreigde hij haai- in een naburig
atci te zullen werpen. De bandiet duwde een
zak ok en de sjaal van zijn slachtoffer in dezer
mond. De vrouw worstelde een kwartier lang
krachtdadig en wanhopig met den lafifen aanran
der
Na haar schandelijk te hebben mishandeld,
liet de kwaaddoener de vrouw, meer dood dan
levend, los en dreigde haar te dooden indien zij
eene klacht durfde neerleggen.
Voorzien van een nauwkeurig signalement
van den da ler, kon de gendarmerie den plichti
ge weldra aanhouden in eene herberg.
Na ten stelligste geloochend te hebben, werd
de vuige kerel in de tegenwoordigheid van
vrouw Demey gebracht, die hem onmiddellijk
herkende en uitriep Hij is het en niemand
anders!
HM droeg nog aan de lip eene wonde welke
zijn slachtoffer hem had toegebracht tijdens de
worsteling welke zij met hem had volgehouden.
De bandiet werd vooreerst naar den amigo van
leperen overgebracht en later door dan heer
onderzoeksrechter ondervraagd. Deze leverde
een aanhoudingsmandaat ten laste van den plich
tige af, die vervolgens in de celgevangenis werd
opgesloten.
Hevige brand. Maandag avond,
rond 7 ure, zagen voorbijgangers langs de Flo-
risstraat te Schaarbeek vlammen opslaan uit de
bureelen van den kontroleerder, gelegen in het
gemeentehuis, boven het policlekom misariaat.
Onmiddellijk werden de pompiers verwittigd
en waren na korten tijd het vuur meester. De
heer burgemeester Reyers en den schepen M.
Bertrand, die ter plaats waren, verwonderd over
het ontstaan van den brand in de bureelen die
sedert Zaterdag gesloten waren, stelden een
onderzoek in, en zagen dat de brand het werk
was van eenen misdadiger.
Rond 10 1/4 ure ontstond voor de tweede maal
en nu langs den linkervleugel van het stadhuis
op den hoek der Verweestraat, brand. Het vuur
nam zulke groote uitbreiding dat weldra het dak
in vlam stond, toen de pompiers ter plaats kwa
men. Om 10 1/2 stond geheel den linkervleugel
in vlam.
De vrijwillige pompiers der gemeente waren
niet bij machte de vuurzee te bestrijden.
Een der pompiers M. De Winter, die op eene
ladder geklommen was, kreeg eene zware kon-
sool die losgerukt was, op het hoofd en viel van
eene hoogte van 5 meters bewusteloos en erg
gekwetst ten gronde. Zijn toestand is hopeloos.
Eene bijzondere policiedienst werd in^eriebt
om de toegestroomde menigte op afstand te
houden en ook om ongelukken te voorkomen.
De soldaten waren ook ter plaats gesneld.
Langs den achterkant van het stadhuis in de
Eenensstraat waar de foorekramers hunne tenten
hadden opgeslagen, ontstond een algemeenen
schrik. Op korten tijd werden de barakken afge
broken en werden de koopwaren in naburig©
huizen geborgen. De wagens der foorereizigers
die op de Colignonplaats stonden, moesten ook
weggebracht worden.
Een weinig voor 11 ure kwamen de pompiers
van Brussel met hun volledig materiaal ter plaats
doch hunne lansen bereikten evenals deze van
Schaarbeek slechts tot aan het da
Om 11 ure stortte met groot gedruisch een der
torens langs de Verweestraat in en rond 11 1/2
ure stond het prachtig gebouw, in Vlaamsche
stijl opgetrokken, geheel in vlam en viel er aan
blusschsn niet meer te denken.
Bij het begin van den brand is M. Latents,
schepen van openbare werken, vergezeld van
een der bedienden, in zijn kabinet gedrongen
en heeft <1-3 bijzonderste stukken der boekhouding
Runnen redden.
Ron 1 4 ure was men den brand meester; van
het prachtige gebouw dat drie millioen gekost
iieett, blijft niets dan een puinhoop over.
Het parket is tot 3 1/2 ure ’s morgens t©r
plaats gebleven om een onderzoek in te stellen.
Drie kunstschilderijen zijn kunnen gered wor
den, doch al de kunstwerken van de trouwzaal,
de raadzaal en de vergaderzaal der schepenen,
zijn vernield.
De schade is zeer aanzienlijk. Men gaat voort
met straomen water op de puinen te werpen.
Drama Zondag nacht, rond 12 ure,
18 April Rosesw Gaston Engelbert Paul zoon
van Constant en Alfonsina Decoster.
Visaert Jeanna Maria dochter van Lode-
en Joanna Delahaye.
Sedert 1 Januari 1911 34 geboorten.
STERFGEVALLEN.
19 April Schockasrt David Alexander oud 5 m.
10 d. zoon van Oscar en Antonia Bonje.
Sedert 1 Januari 1911 24 sterfgevallen.
HUWELJIKEN
19 April Hubrecht Cesar Lodewijk oud 22 j. met
ser en Dewulf Danilda Maria oud 21 j.
zonder beroep beiden te Nieuport,
Sedert 1 Januari 1910 4 huwelijken.
ringen welke men inbrengt tegen de be
toogen die ’t ontwerp aanvallen, niets aan
dit laatste veranderen. Het blijft stipt zoo
als M. Sohollaert het voor den dag ge
bracht heeft, ’t is te zeggen afschuwelyk,
aanslag tegen de gezonde rede, tegen onze
dierbaarste vrijheden en tegen de belangen
van ’t land.
Eenigen onzer tegenstrevers beproeven
wel, met de helsche bedrevenheid welke
men hun kent, de inzichten van M. onzen
Premier te vermommen, ten einde ze
aannemelijk te maken. Maar hunne po
gingen zijn niet gelukkig en hebben enkel
kans bijval te genieten bij de vooraf be
keerde-lieden, ’t is te zeggen bij de politie-
ke vrienden van den vrient en bewonde- j
raar der bisschoppen.
Zij zullen de leden der tegenpartijen niet
overtuigen van hetgeen zij schaamteloos
beweren, namelijk onder andere, dat in de
oogen der grondwetgevers, het vrije on
derwijs niet alleen eene afzondering maar
eene levende werkelijkheid was, bestemd
om vruchtbare en duurzame gevolgen
voort te brengen.
En die hoofdstelling wordt opgesmukt,
opgesierd, en door eene behendige aflei
ding, tracht men ’t vrije onderwijs te
plaatsen niet meer na ’t officieel onderwijs
aan den Staat toevertrouwd, maar voor
eerst op gelijken voet, en eindelijk op ’t
eerste plan.
In den geest der grondwetgevers, zou ’t
officieel onderwijs niets anders geweest
zijn dan den bondgenoot, den gebaurlijken
plaatsvervanger van ’t vrij onderwijs!
Anderszins zou dat officieel onderwijs
den vijand van ’t vrij onderwijs worden.'
Men ziet seffens waar zulke redeneering
ons kan naartoe leiden.
De grondwetgevers, met de vrijheid
van ’t onderwijs te erkennen, hebben vóór
alles tot doel gehad de welvaart van ’t
vrij onderwijs te verzekeren!!
Dat punt eens vastgesteld, komt het
overige van zelf, de twintig millioen er in
begrepen, welke dat goochelkunstje moet
doen overgaan uit de zakken dor lastenbe
talers in de staatskassen, en van de staats
kassen in deze der Kloosters.
Wij z, n overtuigd dat die kleine finan
cieel© onderneming niet al te gemakkelijk
zal doorgaan en dat, niettegenstaande al
den eerbied welken liberalen en socialisten
voor de kloosters gevoelen en belijden, zij
achten dat ze hun reeds duur genoeg
kosten.
De groote schoolhervorming kan niet
bewerkstelligd worden op de grondslagen
welke men ons voorstelt. Overigens, ie
dereen zal achten dat, in die zaak van on
derwijs, men veel te veel van geld spreekt
en dat daarin de heerschende vooringeno
menheid ligt der uitvinders en der aan
hangers van ’t ontwerp.
Ze is nogal vrekkig; maar 't is van van
daag niet dat wij dit wonderbaar en wei
nig verheugend schouwspel bijwonen, van
eerlooze begeerten en gewinsd rij (veren,
Q
28
29
24
ffrawriB'WgniHfflnip'
krachten gesloopt en heur lichaam ondermijnd.
Naast het ledikant knielt op eenen stoel een 8-
jarige knaap, die schreiend zijne handen naar
grootmoeder uitsteekt. Arm kind der smarts,
barst ze snikkend uit, wat gaat er van u gewor
den als grootje voor goed de oogen zal sluiten?
En de arme vrouw kreunt en zucht opnieuw
Verlaten, verlaten, en nooit uwe mosder ge
kend! Ongetwijfeld moest ze zich op dit oogen-
blik den droevigst! dag herinneren, waarop hare
sc oondochter, na Joost het leven geschonken te
hebben, ten grave gedragen werd. Reeds
staat de dood tusschen haar en haren kleinzoon,
en toch wil ze nog eens den lieveling aan 't harte
sluiten, dat harte dat steeds zoo vurig veor hem
had geklopt, maar spoedig voor altoos zou stil
staan. Bevend houdt ze hem de magere, beenige
handen boven het hoofd, en terwijl twee dikke
tranen langs hare wangen rollen, drukt ze hem
eenen langen zoen op het voorhoofd, slaat nog
eens de brekende oogen ten hemel, en murmelt
net flauwe en bijna onhoorbare stem Heere
God! wees Gij hem genadig, verlaat mijn kind,
mijn armen Joost toch niet, blijf Immer voor
bem eenliefderijke vader, een zorgende moeder.)
En hare stem wordt moeielijker, als zij er stame
lend bijvoegt Ik heb u altijd zoo liefgehad,
arm verlaten schaap!
---