Zondag, 21 April, 1850. Yyfde Jaer. N. 224. Verschynende alle Zondagen, BRUSSEL. Kamer der Volksvertegenwoordigers fitting van den 12 April. Zitting van den 13. Zitting van den 15.' Zitting van den 17. Zitting van den 18. Hans de boscliwachter. WEEKBLAD Men wordt aenzocht alle hoegenaemde artikels uiterlyk tegen den Vryjdag avond, vragtvry en onderteekend, toe te zenden Debekendmakingen betalen 20centimen per drukregel. Alle affbhcn by den drukker van dit bladgedruktj zullen eens gratisin hetzelve yeplaetst yrorden VAX dixmude INSCHRYVING VOORAF TE BETA LES VOOR DlXMÜDE. Voor3 maenden I -50 Voor 6 id. 3-00 Voor een jaer 6-00 VOOR RUITEN. Voor 3raaenden 1-75 Voor 6 id. 3 50 Voor een jaer 7-00 Alles vrachtvry toegezonden. Men scbryft in by den Drukker van dit blad als ook by alle'Post-Directeurs. Er worden wekelyks vtft.c exf.mplarf.pc van dit blad boven het gewone getal inschryversafgedrukt, en gratis gezonden: l» in de voornaemste hotels, herbergen of gemeente huizen van het arrondissement Dixmude, 2» in de voornaemste herbergen der gemeente in welke de te verkoopen of verpachte goederen, en de annoncen vermeld dce .n ons blad gemsereerd worden, gelegen lyn, en 3 aen de eigenaers aen wiens eigendommen laetstgemelde goederen palen, tooi* zooveel echter de bekendmakingen ons eze ve oen ennen. De dagorde vraegt het vervolg der algeineene beraedslaging over bet wels-ontwerp op het Middelbaer üntlerwys. AlFontainas spreekt ten gunste van de nieuwe wet. Hy bcwyst de noodzakelykheid en den pligt vanhetgouvernement van zich te bemoeijen met het openbaer onderwys. Hy geeft zyiic goedkeuring aen het wets-ontwerpbehoudens eenige kleine punten, door hem aengeduid. AI. Thibaut verstoot de wet, omdat zy niet duidelyk genoeg spreekt van het godsdienstig onderwys, en tevens inbreuk rnaekt op de gemeente-regten. Af. Toussaint verstoot het voorstel van MOsy, strekkende om de geestelykheid ten titel van autoriteit in de wet te doen voorkomen. M. Destriveaux bewyst in eene geleerde redevoering het regt en den pligt van den Staet op het middelbaer onderwys. M. De Haerne spreekt tegen het wets-ontwerp. Af. De Haerne zet zyne redevoering van gisteren voort;hy poogt te bewyien dat de voorgestelde wet inbreuk maekt op de geineentelyke en provinciale vryheden en op de persoonlyke vryheid; ook bestrydt hy de manier op dewelke den Staet zyn onderwys wil geven. M. De Brouckere die zich tegen het wets-ontwerp had doen inschryven spreekt over hetzelve. De klerikale party bad zich reeds gevleid dat de fcrusselsche representant gansch het wets-ontwerp zou verstooten hebbenmaer tot hare groote teleurstelling, heeft M. De Brouckere daerin juist de artikels goedgekeurd, welke het godsdienstige onderwys be treffen. M. Rolin minister der openbare werkenverklaertdat niettegenstaende de geweldige aenranding welke men tegen het wets-ontwerp op het middelbaer onderwys geducn heeft en nog doet, het gouvernement vast besloten is voort te gaen op den weg der gematigheid en verzoening; hy hoopt dat de bestryders dier wet, die niet stelselmatig vooringenomen zyn, die niet halstarrig de oogen voor alle licht en de ooren voor alle waerheid sluiten, van gevoelen zullen veranderen en voor de wet stemmen. Hy bcwyst dat de wet geen monopool schept, noch de gemeente-vrvheid aenrandt. Af. Rolin zet zyne redevoering van zaturdag voort en be schouwt nu de aengebodene wet op het middelbaer onderwys onder het oogpunt van godsdienstig onderwys. De heer mi nister beklaegt zich dan levendig over de beroerten, welke men in zommige gewesten des lands verwekt, en vraegt of men daerin voorzichtig handelt na zooveel stormen ons be dreigd hebben. Hy doet eenen oproep tot de verzoening, niet door den afstand vap principien, maer door de verdwyning der ongelukkige vooroordeelen. Af. Lebeau begint eene zeer belangryke redevoering ten gunste van het wets-ontwerp. Hy behandelt op eene uitge- hreide manier de kwestie van het Staets-ondepwys, en be wyst dat het eeDe pligt voor het gouvernement is 'daerin te voorzien ..De moeijelyke kwestie der gemeente-vry heden ont wikkelt hy glansryk en doet hiertoe een terugzicht in onze historie, welk bewyst dat hy ter hoogte zyner zending is, en dat door ieder met aendacht is aenhoord geworden. Zitting ven den 16. M. Lebeau zet zyne redevo?ring voort. De redenaerbewyst dat de nienwe wet de gemeeitelyke vryheden volstrekt niet aenrandt. De tegenstrevers der nieuwe wetzegthv nemen de gemeentelyke vryheden masr als een voorwendsel, omdat zy zeiven het monopool van htt onderwys willen bezitten. Hy haelt verscheide hrochuren en gedrukte sermoenen aen, waerin men ziet dat de eenige wenscli der geestelykheid bestaet om zich meester te maken van al de takken des onderwysen dat zy zelfs de studiën van eyfer- en wiskunst aen hunne goedkeuring zouden willen onderwerpen. Af. Fan den Branden de Reeth spreekt tegen het wets ontwerp. Het besluit zyner redevoering is noodzakelyk dat de Staet het onderwys moet overgeven in handen der geestelykheid. Hy geeftzvne volle goedkeuringaen deovereenkomst, bv dewelke het stads-bestuer van Mechele. gansch het middelbaer onder wys heeft afgestaen aen het aerts-hisdoin. Ziedaer een staclken, op wat manier de klerikalen de vryheid van onderwys en de regten der gemeenten verstaen Af. Orts spreekt eene belangryke redevoering uit ten gunste van het wets-ontwerp. Onder wetenschappelykzedelyk en godsdienstig opzicht, scheukt hy daeraen zyne volle goed keuring. Al. Christiaens spreekt eene redevoering uit ten gunste van het wets-ontwerp. Hy verzet zich krachtvol tégen de aenran- dingen, welke de klerikale party in de Kamer heeft durvên doen tegen liet belgiesche liberalismus. Hy begrypt niet dat mannen, diezich godsdienstig, gematigd en christenen noemen, zulke tael kunnen voeren. Eindelyk verklaert hy zyne algeheele goedkeuring te schenken aen de grond-princiepen van het wets-ontwerp. Het begin dezer zitting is gekenmerkt geweest door een' rapport van MDequcsne op de petitie van den gemeente- raed van Zantvoorde, die verklaert dat men hem in dwaling heelt gebragt, wegens den inhoud eener petitie, waerby de verwerping wordt gevraegd van het wets-ontwerp op het mid delbaer onderwys. De Kamer besluit den brief te voegen by de petctien voor en tegen het onderhevige wets-ontwerp. De dagorde vraegt de verdere discussie over de onderwys- wet. AI. Deman-d'Kttenrode leest eene geschreven redevoering tegen het wets-ontwerp. Hy doet een geweldigen aenval tegen het Socialismus en tegen de politieke partien van Frankryk. Hy zegt dat de wet op het middelbaer onderwys van het bel giesche gouvernement een namaeksel is van het fransche Uni- versiteits - onderwys. De geincente-vryhedende nationale weerdiglieid, de belangen des lands alles wordt daerin aen- gerand. AI. Rolin zegt dat er nu mannen zyn, zoodanig verblind door den,party-geest, dat zy schrik hebben van de woorden vrede en verzoening; dat zy de woorden godsdienst en liefda digheid in volle gramschap uitsprekenen als het ware vreezen dat eene bedaerde en verstandige diskussie alle par tyen zon vereenigen. Nogmaels doet hy een oproep tot ver zoening aen alle pprtyen in deze vergadering. Gy zegt, vervolgt hy. dat gy ons reeds eenige concessien ontrukt hebtdoor het geweld uwer reklamen, en dat gy, aldus voortgaende, met de bedreiging op de lippen, ons eenmael zult dwingen van onder uw jok te buigen. Zoo ditnwre hoop is, dan bedriegt gy u, en ik verklaer u dat gy den verkeerden weg inslaet. Indien gy op die manier tot de verzoening wilt komen, dan verklaer ik u dat gy juist den middel bezigt om de tweedragt, ja den burger-oorlog in het land te brengen Algemeene toejuichingen begroeten deze redevoering van den heer minister. Het publiek in de tribunen roept bravo e» klapt zoo geweldig in de handen dat de president tusschen beide moet komen, om die manifestatie te doen ophouden. M. Deinan-d'Attenrode.vanalIekantengeklopten verslagen, heeft geen woord meer kannen inbrengen tegen de redevoering van M. Ilolin. In zyne verwarring niet meer wetende wat uitvliegt kiezenis hy hevig begonnen uit te vallen tegen het publiek in de trihnnen. Bleek van gramschap,en zichnauwelyks regt kunnende houden op zyne beenen, heeft hy de uitvoering gevraegd van het reglement, ten einde aen het publiek de toe juichingen te verbieden ,,en de toehoorders te dwingen dat zy moeten hlvven zitten en zwygen. Een algemeene schaterlach beantwoordt die vertoornde woorden van den Keuvenschen representant. De heer president merkt hem op dat hy de policic der Vergadering moet be stieren, en dat hy zyne lessen deswegens niet noodig heeft. Na dit woelige incidenthoort de Kamer nog twee schoone redevoeringen, ten gunste der wet, uitgesproken door de heeren Jullien en Delfosse. AI. de Merode, begint eene redevoering, welke ten minsten 1 1/2 uer geduerd heeft. Een zonderling diskoers, zoo als de edele graef gewoon is in de Kamer te lezen. Alle soorten van beroemde namen hoort men van zyne lippen rollen. De ro- meinsehe keizer Trajanus en de fransche minister Cousin Louis XIV en De Polter; Galileusen den bisschop vanKangres; Spinoza en Mahomet; PontiusPilatusen M. Cb. Dupin; Epicurus en Monseigneur Parisis; Bacon, Mallebrinclie Rousseau en de oude heesten-schouwspelen; de joden en Chinezen; de Karthagers en Indianen; de Grieken en Germanen; Plato en het Observatorium van Brussel, enz. enz. Ziedaer met wat bonte mengeling graef de Mérode de Kamer eerst vermaekt en naderhand oritzachlyk verveeld heeefl. Op sommige banken zag men geene lachers, en dit was daer, waer de vrienden van M. de Merode zitten, want te midden van al die zonderlinge en tegen elkander huilende namen onder al dien hutspot van wartael en onzin, bemerkte men tock duidelyk ééne zaek. te weten dat de klerikale party geen onderwys van den Staet zou willen en dus gansch alleen den meester spelen. 31. Fan Hoorebeke spreekt eene redevoering uit ten gunste der wet, die inet aendacht is aenhoord geweest. M. Deliège verdedigt het wets-ontwerp op eene krachtdadige manier. AI. de Renynghe leest een geschreven diskoers tegen de ^Vervolg tie oiis vorig nummer. IV. Terwyl Iïans tot de stad Montpellier naderde, voelde hy eene volkomene verandering in zynen geest omgaen. De voorwerpen die hem onder betoog vielen, deden eenen ganschen nieuwen indruk op zyn gemoed; zyn geest verkïaerde allies, scheen tot de eerste norzaek der dingen op te sporen en alles te ontleden. Het wonderst van al was dat die diepe verandering geen de minste verbazing in hem verwekte, want het scheen hem of dit alles immer zoo geweest ware. Ook in zyne kleeding had Hans eene groote verandering ondergaen. Een lange zware tabbaerd viel hem tot beneden aen de voeten en een puntig bonnet prykte op zyn hoofd. In den zak van zyn kleed voelde hy een klein inktfleschje, en zyne gansclie uit rusting deed hem verstaen dat liy een doktor in de geneeskunde was. Dit alles,wy herhalen het, verbaesde Hans niet. Welgemoed stapte hy de zael binnen en hield slechts op de groote markt stil, waer hy een menigte volks in eenen kring vergaderd zag. Hy drong tot in het midden van den kring door en was een weinig verwonderd wanneer hy aldaer twee persoonen, byna op dezelfde wyze als hy gekleed, in eenen hevigen twist vond. De aenkomst van Hans deed eensklaps het gekyf ophouden en t wee personaedjes, die niets minder dan twee doktors in de geneeskunde waren, stapten tot Hans en riepen te gelyk dat zy hunnen twist doorhem wilden doen beslissen. Hier doktor, riep de hevigste twister van beide, gy die aen onze stad vreemd schynt, gy zult hier eene regtvaerdige nitspraek doen, en zeggen wie van ons gelyk heeft. Hans nam eene ernstige houding aen en sprak Vooreerst verzoek ik de stilte. Wat men hier schreeuwt, kan ook stil gezegd worden, en de geest om een goed oordeel te strykeu, Heeft stilte en ingetogenheid noodig. Spreekt dus een voor een en valt elkander niet in de rede. Gy, begin, zeide hy tot dien eerst gesproken had.... Meester, zeide deze, zvne bonnet afnemende, ik volg het stelsel van den onsterflyken Paracelsus. Met hem geloofik,-dat het lichaem samengesteld is uit sulfermerkuer en zout. Wordt het evenwigt van die drie grondstoffen gebroken, dan is de zieke staet daerge- steld. De ontstekingen worden voortgebragt door de ontsteltenis van den sulfer; de zenuwziekten door de ontsteltenis van de mer- kuriale grondstoffen, en wat het zout betreft, zyne ontsteltenis brengt het koliek, het rhumatismus, het graveel, de velziekte enz., enz., voort. t Gy liebt daer den grond van uw 9telsel uitgeleidzeide Hans, het is genoeg. Laet thans uwen maet spreken. Deze begon Meester ik mistrouw my van alle nieuwigheden. Wanneer ik naga welke groote mannen Griekenland ons in de geneeskunde heeft voortgebragt, wanneer ik aen Hippocrates, aen die groote al- verlichtende zonne denk en aen zoo vele anderen die zyn loffelyk spoor gevolgd hebben wanneer ik zie dat zy de natuer en al hare verborgenheden als in hunne handen gewasschen hebben, en het vuer des hemels als ontroofd hebben om alles op te klaren, dan buig ik my diep voor die groote geesten, en ik hou my aen de mede- cina expectivaj de eenige goede,'de eenige logische medecynkunst die er bestaet. Wat Paracelsus betreft, ik aenzte hem als een groot nioordenaer, en zyn antimonium is het wapen waermede aen dui zenden het leven wordt benomen. Zyn antimonium, riep op eens de medetwistende doktor, zyn antimonium is eene hemelsche uitvinding, een schatkist van mira kelen! een... Bezadigheid, bezadigheid, onderbrak Hans. Laet my aen uwen confrater antwoorden. En dan zich tot den volger der grieksclie medecynkunst wendende, zeide hy u Heer doktor laet my toe dat ik u doe begrypeijhoe los, hoe

HISTORISCHE KRANTEN

Weekblad van Dixmude (1845-1879) | 1850 | | pagina 1